29 november 2006.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan heeft de VN-Mensenrechtenraad woensdag opgeroepen een onpartijdige houding aan te nemen in het conflict tussen Israel en de Palestijnen en gezegd dat het hoog tijd wordt aandacht te besteden aan ‘ernstiger’ conflicten zoals Darfur.
Dinsdag weigerde de raad, waar 47 landen zitting in hebben, de regering van Sudan verantwoordelijk te stellen voor wreedheden die worden begaan in de westelijke regio Darfur, waar sinds 2003 meer dan 200 duizend mensen zijn omgekomen en 2,5 miljoen op de vlucht gedreven.
Met 22 tegen 20 stemmen verwierp de raad, die in de zes maanden van zijn bestaan alleen Israel verschillende malen op de vingers heeft getikt, een door de Europese Unie en Canada ingediende resolutie waarin de Sudanese regering werd opgeroepen de personen te vervolgen die verantwoordelijk zijn voor de moorden, martelingen en verkrachtingen in Darfur. In plaats daarvan werd met steun van de moslimlanden een Afrikaans voorstel aangenomen waarin alle partijen in het conflict worden opgeroepen zich te onthouden van mensenrechtenschendingen.
“Er zijn beslist andere situaties, naast die in het Midden-Oosten, die het verdienen op een speciale zitting van deze raad te worden besproken”, zei Annan in een verklaring die werd voorgelezen door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Louise Arbour. “Ik zou denken dat Darfur een flagrant voorbeeld is.”
De stemming in de Mensenrechtenraad, die in juni in de plaats is gekomen van de in diskrediet geraakte Mensenrechtencommissie, volgde na maanden gesteggel tussen de westerse landen en de door Algerije aangevoerde ‘Afrikaanse’ groep over een stellingname met betrekking tot Darfur. In de Afrikaanse resolutie blijft de regering van president Omar al-Bashir, die de zogenaamde Janjaweed-milities op Darfur heeft afgestuurd, buiten schot. De Janjaweed hebben volgens ooggetuigen honderden dorpen met de grond gelijk gemaakt, de inwoners vermoord en hun vee gestolen.
De Sudanese afgevaardigde naar de raad, Ibrahim Mirghani, zei dat de situatie in Darfur is verbeterd. En de ambassadeur van Jordanie, Mousa Burayzat, zei dat de internationale nieuwsmedia de werkelijkheid vertekenen. Maar Arbour zei dat de wreedheden in Darfur onverminderd doorgaan en dat de Sudanese regering en de met haar verbonden en deels actief door haar gesteunde milities verantwoordelijk blijven voor de ernstigste schendingen.
Ook de coordinator humanitaire zaken van de VN, Jan Egeland, oefende kritiek op ‘Darfur-ontkenners’. “Het is heel vreemd dat de leden van de raad zo lang over Darfur hebben gezwegen”, zei hij. “Het is duidelijk dat zij de verkrachte vrouwen en mishandelde burgers niet hebben ontmoet, dat zij het werkelijke beeld niet onder ogen hebben gehad.”
Voor de Amerikaanse VN-ambassadeur John Bolton was de uitslag van de stemming typerend voor het slechte functioneren van de mensenrechtenraad en een ‘zware last’ voor degenen die ervoor hebben gepleit het met de raad te proberen. Meer dan een derde van de landen in de raad behoren tot de 57 landen tellende Organisatie van de Islamitische Conferentie. Met steun van China, Rusland, India, Cuba, Afrikaanse landen en – soms – Latijns-Amerikaanse landen kunnen zij het beleid bepalen.
Wil de raad zich een plaats verwerven als een van de toporganen van de VN, waarschuwde Annan in zijn verklaring, dan zullen de leden coalities moeten vormen op basis van principes en de wil om overal in de wereld de mensenrechten hoog te houden, en zich niet laten opdelen langs de lijn noord-zuid of ontwikkeld-onontwikkeld. “Alleen door zulke moed en standvastigheid te tonen kunt u vermijden de vele mensen teleur te stellen die in hun strijd voor de mensenrechten naar de VN kijken.”