Door Mient Jan Faber, bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
21 juli 2006.
Ik herinner me nog goed het begin van de Zesdaagse Oorlog in het Midden-Oosten, begin juni 1967. Het was tijdens mijn huwelijksreis. Mijn partner en ik spoedden ons in de ochtend van 5 juni naar het enige postkantoortje op Ameland en maakten een gift over voor Israël. Een opwelling waar ik nooit spijt van heb gehad. Het bestaansrecht van Israël moest worden verdedigd.
Ik moest daaraan denken toen Israël ten strijde trok tegen Hamas en Hezbollah.Anders dan in 1967 zijn het nu geen staten waartegen de oorlog wordt gevoerd, maar fundamentalistische bewegingen die – en dat is de overeenkomst- niet onder stoelen af banken steken dat Israël geen recht van bestaan in het Midden-Oosten heeft.
Het is 39 jaar geleden sinds er weer een oorlog woedt, op leven of dood. Zeker,in de tussentijd werd ook gevochten. Maar de Yom Kippoer oorlog van 1973,de Libanon-oorlog van 1982 en de twee recente intifada’s hadden toch vooral het karakter van een oorlog tegen een koloniale bezetter, Israël. Nu is het naakte bestaan van Israël weer de inzet. Bovendien kan Israël de huidige oorlog niet winnen – en hopelijk ook niet verliezen – , omdat ze asymmetrisch zal worden gevoerd.
Vooralsnog lijkt het erop dat partijen elkaar met gelijke middelen bestrijden;raketten vliegen over en weer. Maar dat is schijn, net zo misleidend is het te denken dat het veel sterkere Israël spoedig de strijd in zijn voordeel zal hebben beslecht.
Nee, het behoort tot de tactiek van elke beweging die zich extreme doelen stelt en terreur als haar belangrijkste wapen heeft, de tegenstander uit de tent en in het moeras te lokken. Daar kan hij dan verder worden bestreden:hinderlagen, ontvoeringen, onthoofdingen, bomaanslagen en niet te vergeten met hét wapen van de terreur: zelfmoordaanslagen.
Zie hoe het de Amerikanen en de Britten in Irak en Afghanistan vergaat, en denk terug aan de Israëlische bezetting van Zuid-Libanon en de beide intifada’s,zeker de tweede. Wat we nu zien, is slechts het eerste bedrijf van een volgende asymmetrische oorlog, geregisseerd door in omvang en populariteit gegroeide terreurbewegingen, gelegitimeerd in hun eigen samenleving en gesteund vanuit Syrië en Iran.
Ik was vorige maand in Bagdad en enkele andere Iraakse steden. In vele ogen kon je de wanhoop lezen. Overal dreigt de terreur. De gouverneur van Nasariya vertelde dat hij drie grote problemen heeft. Het eerste was Iran; het tweede was Iran; en ook het derde was Iran.
Toen ik daarna in Gaza op bezoek ging bij de Hamas-premier Hanija, moest hij plotseling weg omdat een Israëlische raket negen mensen had gedood en enkele tientallen verwond. Ze stonden in de buurt van een minibus waarmee
enkele Katoesja-raketten werden vervoerd naar een lanceerterrein. Israël had er tijdig lucht van gekregen.
Van enkele medewerkers van Hanija kreeg ik de indruk dat de politieke vleugel van Hamas niets liever wilde dan een langdurige wapenstilstand met Israël, maar dat de militaire vleugel van Hamas, in Damascus, de gewapende strijd verkoos en bovendien aan de touwtjes trok. Want daar kwam het geld vandaan en de wapens. Daar werden de banden gesmeed met Iran en Syrie en met Hezbollah.
Hoe dan ook, Israël raakt langzaam maar zeker omsingeld door duistere,extreme krachten, die het hebben gemunt op zijn bestaan. Net als in 1967.Alleen glipt de tegenstander nu voortdurend door je vingers. Hij is veel minderkwetsbaar dan de tegenstanders van toen.
Als je de websites van ngo’s raadpleegt dan valt op hoe klassiek hun commentaren zijn. Zoals altijd is Israël de hoofdschuldige, ook al zijn dit keer Hamas en Hezbollah begonnen met het ontvoeren van Israëlische militairen. Maar dat was een reactie op het kwaad dat Israël al sinds vele decenniaaanricht in de regio. De reactie van Israël op deze reactie is bovendien buitenproportie en maakt vooral veel slachtoffers onder de burgerbevolking.
De internationale gemeenschap, die – zo lees ik in een verklaring – ook veelboter op haar hoofd heeft, moet desalniettemin Israël tot de orde roepen. Het is een Pavlov-reactie, waar niet alleen ngo’s maar ook oud-politici als Van Agt en Van den Broek zich graag van bedienen. Voor zover ze concreet zijn in hun kritiek op Israël, ben ik het vaak met hen eens.
Het probleem is dat ze niet in de gaten hebben of bewust de ogen sluiten voor de veranderde context. Ik hoor hen niet zeggen dat fundamentalisme,extremisme en terreur aan de winnende hand zijn in het Midden-Oosten. Dat het bestaansrecht van Israël weer op de agenda is gezet.
Deze dagen heeft Israël meer nodig dan onze kritiek. Het land heeft ook onze solidariteit hard nodig. Wellicht vooral in de vorm van wijze raad. Het moet steeds worden herhaald: het bestaansrecht van Israël is ermee gediend als er diplomatieke relaties met alle landen in het Midden-Oosten tot stand komen; alsde Palestijnen een levensvatbare staat krijgen; als Israël zich terugtrekt achter veilige grenzen, desnoods achter een muur, zolang die niet op het grondgebied van de Palestijnen wordt gebouwd.
Maar het is even zo hard nodig dat alle landen in het Midden-Oosten samenwerken in een strijd tegen extremisme en terrorisme. De VN zijn het juiste forum om al deze landen bijeen te brengen om over al deze punten te spreken.
De tijd dringt.