17 juni 2005.
Bij een toenemend aantal Marokkaanse en in mindere mate bij Turkse leerlingen, vermindert de binding met de Nederlandse samenleving. Dat is de uitkomst van een onderzoek van de gemeente Amsterdam. De gemeente liet het onderzoek uitvoeren op 25 scholen. Vooral Marokkaanse leerlingen stellen zich steeds vaker antiwesters op. Aanleiding voor het onderzoek vormden de berichten over de problemen rond de radicalisering van een aantal leerlingen in de 7de en 8ste groep van de basisschool Het Mozaiek.
Het college van B en W besloot om via een quickscan na te gaan welke betekenis de moord op Theo van Gogh en de reacties daarop heeft op de interculturele omgang tussen leerlingen onderling en leerlingen en docenten in het Amsterdamse onderwijs. Het College laat weten de uitkomsten van het onderzoek ‘verontrustend’ te vinden.
Op vrijwel alle onderzochte scholen constateren de leerkrachten een verruwing in omgangsvormen en een verminderd respect voor autoriteit, docenten en andersdenkenden in het algemeen.
Leerkrachten menen dat de wijze waarop conflicten worden uitgevochten gewelddadiger is geworden. Leerlingen die verbaal of fysiek zwak zijn of in kleding of uiterlijk afwijken, zijn het meest de dupe van intimidatie en belediging. “Dit gedrag neemt toe en vindt plaats op alle onderwijsniveaus.”
Daarnaast stellen steeds meer islamitische leerlingen zich intolerant op tegenover homoseksuelen, in hun ogen te moderne vrouwen en niet-gelovigen.
Marokkaanse en in mindere mate Turkse leerlingen denken negatief over hun toekomstkansen.
Zij identificeren zich niet met Nederlanders, maar ervaren de moslimidentiteit als bindende factor. Deze leerlingen vereenzelvigen zich met de Palestijnen en “doen negatieve uitlatingen over Israel en joden”.
Op twee scholen voor mbo, een havo/vwo en een praktijkschool zijn de docenten “minder of niet tevreden” over de interculturele verhoudingen tussen de leerlingen. Op de mbo’s zorgen Marokkaanse jongens voor problemen. Op de havo/vwo proberen streng gelovige Marokkaanse meisjes hun islamitische normen op te leggen aan andere, minder gelovige meisjes, onder wie autochtone meisjes. Op de praktijkschool voeren Surinaamse en Antilliaanse meisjes een schrikbewind tegen autochtone meisjes.
De onderzoekers stellen ook vast dat het aantal gedemotiveerde docenten toeneemt. Zij spreken over een groeiende kloof tussen henzelf en groepen leerlingen. Daarnaast is er in pauzes en na schooltijd weinig menging van culturen en etnische groepen. De groei van het aantal leerlingen met ernstige gedragsproblemen vergroot de problemen op school.