By Charles Krauthammer, January 7, 2005.
Nederlandse vertaling onder de originele Engelse tekst.
On Sept. 13, 1993, I was on the White House lawn watching the signing of the Oslo accords.
I also watched the intellectual collapse of the entire Middle East intelligentsia – journalists, politicians, “experts” – as they swooned at the famous handshake between Yasser Arafat and Yitzhak Rabin and refused, that day and for years to come, to recognize what was obvious: that Arafat was embarking not on peace but on the next stage of his perpetual war against Israel, this one to be launched far more advantageously from a base of Palestinian territory that Israel had just suicidally granted him.
Why was this so obvious? Because Arafat said so – that very night (in an Arabic broadcast to his own people on Jordanian television) and many times afterward. The Middle East experts refused to believe it. They did not want to hear it.
Then came the intifada. Thousands of dead later, they now believe it.
The more honest ones among them even admit they were wrong.
Now Arafat is dead, Mahmoud Abbas is poised to succeed him and the world is swooning again. Abbas, we are told, is the great hope, the moderate, the opponent of violence, the man who has said the intifada was counterproductive. The peacemaker cometh. Once again, euphoria is in the air.
Once again, no one wants to listen to what is being said.
Elections for the new Palestinian leader are on Sunday. Conveniently, this being a Palestinian election, we already know the winner. How has President-to-be Abbas been campaigning?
Dec. 30: Abbas, appearing in Jenin, is hoisted on the shoulders of Zakaria Zbeida, a notorious and wanted al-Aqsa Martyrs Brigades terrorist. Abbas declares that he will protect all terrorists from Israel.
Dec. 31: Abbas reiterates his undying loyalty to Arafat’s maximalist demands: complete Israeli withdrawal to the 1949 armistice lines, Jerusalem as the Palestinian capital and – the red-flag deal-breaker – the “right of return,” which would send the millions of Palestinians abroad not to their own country of Palestine but to Israel in order to destroy it demographically.
Jan. 1: Abbas declares that he will never crack down on Palestinian terrorism.
Jan. 4: Abbas calls Israel “the Zionist enemy.” That phrase is so odious that only Hezbollah and Iran and others openly dedicated to the extermination of Israel use it.
What of Abbas’s vaunted opposition to violence? On Jan. 2 he tells Hamas terrorists firing rockets that maim and kill Jewish villagers within Israel, “This is not the time for this kind of act.”
This is an interesting “renunciation” of terrorism: Not today, boys; perhaps later, when the time is right. Which was exactly Arafat’s utilitarian approach to terrorism throughout the Oslo decade.
Some of the American and Israeli responses to Abbas are enough to make you weep. Spokesman at the U.S. Embassy in Israel: “We don’t think it is useful to focus on every statement by every official; what’s important is the process.”
Official in Prime Minister Ariel Sharon’s office: “Words don’t count in the Middle East; what counts are actions.”
Have we learned nothing? In the Middle East, words are actions. Never more so than in an election campaign in which your words define your platform and establish your mandate. Abbas is running practically unopposed, and yet, on the question of both ends and means, he chooses to run as Yasser Arafat.
During the decade of Oslo, Arafat’s every statement of hatred, incitement and glorification of violence was similarly waved away. Then bombs began going off in cafes and buses, and the Middle East wise men realized he meant it all along.
Now once again they are telling us to ignore the words. Abbas does not really mean it, they assure us. This is just electioneering. We know his true moderate heart. Believe us.
Why? On the basis of their track record? And even more important, you do not conduct foreign policy as a branch of psychiatry.
Does Abbas mean the things he says about Israel now? I do not know, and no matter what you hear from the experts – the same people who assured you that Arafat wanted peace – neither do they.
But we do know this: In Abbas’s first moment of real leadership, his long-anticipated emergence from the shadow of Arafat, he chooses to literally hoist the flag of the terrorist al-Aqsa Martyrs Brigades.
Can Abbas turn into a Sadat, who also emerged from the shadow of a charismatic leader, reversed policy and made peace with Israel? I’ll believe it when I see it. And hear it.
Arafat’s erfgenaam
Door Charles Krauthammer, 7 januari 2005.
Op 13 September 1993 was ik aanwezig in het Witte Huis en keek naar het zetten van de handtekeningen onder het Oslo Accoord.
Ik keek ook naar het totale verval van al die Midden-Oosten intelligentia, journalisten, politici, ‘experts’ zoals zij genoten van het beroemde handenschudden tussen Yasser Arafat en Yitschak Rabin, en hoe zij weigerden, op die dag en nog jaren daarna, om te erkennen wat zo duidelijk was: dat Arafat niet op weg was naar vrede, maar naar het volgende stadium van zijn eeuwige strijd tegen Israel, een strijd dit keer vanaf gebied dat Israel hem juist, alsof met zelfmoordneigingen, ter beschikking had gesteld.
Waarom was dit zo duidelijk? Omdat Arafat dat had gezegd – diezelfde nacht nog (in een Arabische uitzending naar zijn eigen volk op de Jordaanse televisie) en nog talrijke keren daarna. De Midden-Oosten-experts weigerden het te geloven. Zij wilden niet horen.
Toen kwam de intifada. Duizenden doden later, nu geloven ze het. De wat eerlijker mensen onder hen geven zelfs toe dat ze zich hadden vergist.
Nu is Arafat dood. Machmoud Abbas volgt hem op en de wereld reageert weer op dezelfde wijze. Abbas, zeggen ze, is de grote hoop, een gematigde, een tegenstander van geweld, hij heeft gezegd dat de intifada geen resultaat heeft gebracht. De vredemaker is gekomen…
En opnieuw is er euforie, en opnieuw is er niemand die wil horen wat er werkelijk wordt gezegd.
Hoe voerde Abbas zijn campagne voor de verkiezing? Op 30 December verscheen hij in Jenin en werd op de schouder gedragen door Zakaria Zubeidi, een berucht en gezocht lid van de Aksa Martelaren terroristen brigade. Abbas verklaart dat hij alle terroristen zal beschermen tegen Israel.
Op 31 december herhaalt Abbas zijn onsterfelijke loyaliteit aan Arafat’s meest extreme eisen, een totale Israelische terugtrekking naar de wapenstilstandlijnen van 1949, Jeruzalem als Palestijnse hoofdstad, en – de grens met de rode vlag – het ‘recht op terugkeer’ dat miljoenen Arabieren naar Israel moet laten gaan in plaats van naar hun eigen land, teneinde Israel op demografische wijze te vernietigen.
Op 1 januari verklaart Abbas dat hij nooit Palestijns terrorisme zal bestrijden.
Op 4 januari noemt Abbas Israel “de Zionistische vijand”. Die term is zo verfoeilijk dat alleen Hizbollah, Iran en anderen die openlijk streven naar het beeindigen van de Staat Israel, het gebruiken.
Maar Abbas is toch tegen het gebruik van geweld? Op 2 januari zegt hij tegen Hamas-terroristen dat het afschieten van raketten die Joodse burgers binnen Israel bedreigen: “dit is niet de tijd voor dergelijke daden”.
Dat is een interessante afwijzing van geweld: Niet nu, jongens, misschien later, als de juiste tijd is gekomen. En dit was precies Arafat’s benadering van terrorisme in al die 10 jaren van het Oslo-proces.
Sommige Amerikaanse en Israelische reacties op Abbas maken me diep treurig.
Een woordvoerder op de US-Ambassade in Israel: “We geloven niet dat het nuttig is ons te richten op elke verklaring van elke politicus. Wat belangrijk is is de voortgang.”
En een woordvoerder in het kantoor van ministerpresident Ariel Sharon zegt: “Woorden tellen niet in het Midden-Oosten, wat belangrijk is zijn de daden.”
Hebben we dan niets geleerd? In het Midden-Oosten zijn woorden gelijk aan daden. En vooral in een verkiezingsstrijd waar je woorden je uitgangspunt bepalen. Abbas streed voor zijn verkiezing praktisch zonder echte tegenstand en toch, waar het betreft de bepaling van doeleinden en methoden koos hij Arafat’s voorbeeld.
Tijdens de jaren van het Oslo-proces werd elke verklaring van Arafat over ophitsing tot haat, of de verheerlijking van wapens en geweld zoveel mogelijk weggewoven. Maar toen gingen bommen af in cafe’s en bussen en de wijze mensen van het Midden-Oosten werden langzamerhand overtuigd dat hij het eigenlijk toch had gemeend.
Nu zeggen ze ons opnieuw niet te veel aandacht te geven aan woorden, “Abbas meent het niet echt” verzekeren ze ons. “Hij doet het alleen voor de verkiezing. Wij kennen zijn gematigdheid. Geloof ons maar.”
Waarom zouden we? Op de basis van hun verleden? Maar wat nog belangrijker is, je leidt geen buitenlandse politiek als een afdeling psychiatrie.
Meent Abbas wat hij nu over Israel zegt? Ik weet het niet en de ‘experts’ die ons verzekerden dat Arafat vrede wilde, weten het ook niet.
Maar een ding van Abbas weten we wel. In de eerste dagen van zijn leiderschap nadat hij zoveel jaren in de schaduw van Arafat had geleefd, heeft hij er voor gekozen om letterlijk de vlag van de terroristen van de Aksa-Martelarenbrigade te hijsen.
Kan Abbas veranderen in een Sadat, die uit de schaduw naar voren kwam als een bewonderd en geliefd leider, zijn politiek veranderde en vrede sloot met Israel? Ik kan het pas geloven als ik het zie. En hoor.