Joods.nl, augustus 2004.
Noot van Likoed Nederland: de corruptie is blijkbaar zo diep geworteld bij het Palestijns bestuur dat deze voorrang krijgt boven de politieke doelstellingen.
Met medeweten van Jasser Arafat hebben Palestijnse handelaren miljoenen euro’s verdiend met het leveren van goedkoop cement voor de constructie van de Israelische veiligheidsbarriere.
In de Sunday Telegraph van 24 juli jl. schrijft Inigo Gilmore dat de Palestijnse leider hiervan volledig op de hoogte was.
Ondanks zijn herhaalde publieke uitspraken dat de ‘racistische, zionistische constructie’ een ‘misdaad tegen de menselijkheid’ is, ondernam Arafat geen enkele actie.
Het cement was afkomstig van Egyptische bedrijven, die het bouwmateriaal met een korting van US$ 22 per ton aan de Palestijnen die daarmee door Israel verwoeste woningen van (vermeende) terroristen zouden kunnen herbouwen. Het cement werd echter met een toeslag van zeker US$ 15 (en mogelijk zelfs US$ 100!) per ton doorverkocht aan Israel.
Volgens een vernietigend rapport, opgesteld door drie onafhankelijke Palestijnse juristen, werden ambtenaren van de Palestijnse Autoriteit (PA) omgekocht om vergunningen af te geven zodat het cement kon worden gebruikt voor de bouw van de veiligheidsbarriere van Israel.
Tussen september 2003 en maart 2004 is 420 duizend ton door Egypte en EU gesubsidieerd cement geleverd aan drie grote Palestijnse bedrijven. Volgens het rapport is slechts 33 duizend ton daadwerkelijk op de Palestijnse markt gekomen. Het overgrote deel is op trucks van deze drie firma’s naar Israel vervoerd. De totale winst voor de eigenaren van deze firma’s is meer dan 6 miljoen dollar.
Het cement werd onder andere gebruikt voor de constructie van een stuk muur in het dorp Baqa el-Gharbiya. Het rapport stelt dat hooggeplaatste PA beambten die het ministerie voor de Nationale Economie in zijn portefeuille heeft en naaste adviseurs van Arafat hiervan op de hoogte waren.
Een van de drie schrijvers van het rapport, Hassan Khreishe – een onafhankelijk jurist en reeds lang een criticaster van Arafat – riep de PA dan ook op om af te treden.
“Welgestelde PA leden met connecties in de hoogste regionen strijken miljoenen op door onder andere het helpen van Israel bij de bouw van deze afscheiding, terwijl Arafat en de PA de mensen met klem oproepen om te vechten tegen diezelfde afscheiding,” aldus Khreishe, raadslid in Tulkarem. “Waarom Arafat niets doet, dat weet ik niet. Deze mensen zijn verraders en brengen schande over ons, zij moeten worden bestraft.”
Een beambte van het kantoor van Arafat wilde niet ingaan op de beschuldigingen omdat ‘het dossier is gesloten en is nu in handen van de Wetgevende Raad is’. De Wetgevende Raad startte vorig jaar een onderzoek nadat Egyptische journalisten een link ontdekten tussen een Duits-Joodse zakenman en de Palestijnse bedrijven.
Volgens het rapport is op 9 november 2003 een brief gestuurd aan Arafat door de accountant van de PA waarin melding wordt gemaakt van een ‘ongelimiteerde’ importvergunning voor het cement. Deze vergunning was ondertekend door Maher al-Masri, de Minister van Economische zaken. De accountant gaf aan dat het cement bestemd was voor de bouw van het antiterroristenhek.
De brief is door Arafat ontvangen op dezelfde dag waarop hij de mensen opriep om te demonstreren ter gelegenheid van de eerste internationale ‘dag tegen de muur’. Volgens Khreishe, ondernam Arafat geen acties om deze importen te stoppen. De importen zijn daarna nog zeker 5 maanden doorgegaan.
De onthullingen in het rapport zijn bijzonder beschamend voor Arafat omdat hij de internationale gemeenschap probeert te mobiliseren om de bouw van de ‘muur’ te veroordelen.
Het onderzoek naar de cementhandel werd al in februari 2004 gestart. Toen werd de verdenking uitgesproken dat het familiebedrijf Al-Quds cement, dat in handen is van familieleden van de Palestijnse premier Qureia bij de zaak betrokken zou zijn.
Voor het originele Engelstalige artikel zie: Palestinians made millions selling cheap cement for barrier they bitterly oppose .