20 februari 2004.
“Hebben we dan niets geleerd? Hoe is het mogelijk dat de echo’s van de 20ste eeuw doorklinken in de 21ste?”
De joodse schrijver en Nobelprijswinnaar Elie Wiesel uitte gisteren zijn wanhoop op een conferentie in Brussel, waar joodse organisaties aandrongen op actie tegen antisemitisme.
Ook Cobi Benatoff, voorzitter van de Europese Raad van Joden, was ferm. “Wij hebben vandaag een boodschap, een waarschuwing voor Europa,” zei hij. “Het monsters is weer onder ons.”
Directe aanleiding van de bijeenkomst – met meer dan 25 vooraanstaande figuren uit de joodse wereld en uit andere religies en enkele politici was een geruchtmakende enquete die de Europese Commissie eind vorig jaar publiceerde. Daarin zei bijna 60 procent van de Europeanen Israel als een bedreiging voor de wereldvrede te beschouwen.
Verder blunderde Brussel met de publicatie van een rapport over antisemitisme.
Dat schoot de Israelische regering en de joodse gemeenschap in het verkeerde keelgat. De Europese Raad van Joden en het Joods Wereldcongres schreven een brief op hoge poten naar Commissie-voorzitter Prodi. Ze beschuldigden hem de ogen te sluiten voor de groeiende jodenhaat en die door zijn passieve opstelling zelfs aan te wakkeren. Uit woede schortte Prodi de geplande conferentie over antisemitisme op, tot gisteren.
De waarschuwingen waren er niet van de lucht. Wiesel, die in 1986 de Nobelprijs voor de Vrede won, haalde uit naar linkse pro-Palestijnse organisaties in Europa.
“Wat je tegenwoordig allemaal hoort bij extreem-links. Wat ze zeggen over Israel, dat is de taal van de Shoah. Ik zie spandoeken met ‘Sharon = Hitler’. Hoe durven ze!”
Minister Sharansky (belast met joden buiten Israel) zei dat zijn land kan leven met kritiek, maar niet met het demoniseren van joden.
De EU moet volgens hem meer doen aan de verspreiding van antisemitisch materiaal door Arabische landen. Zo duiken volgens hem in Europa anti-joodse boeken op, uitgegeven in Egypte. Ook zijn er via de satelliet antisemitische films uit Syrie te zien en houden Saoedische imams anti-joodse preken.
“Europa moet politiek druk uitoefenen op die landen,” zei ook de Nederlander Ronny Naftaniel, directeur van het CIDI. Volgens die organisatie is de stijging van het aantal antisemitische incidenten in Nederland geheel toe te schrijven aan Arabische jongeren van de tweede en derde generatie, opgestookt door de strijd in het Midden-Oosten.
De aanwezige Europese politici trokken zich de kritiek ten dele aan.
De Duitse minister Fischer (Buitenlandse Zaken) riep op een actieplan op te stellen. Europa moet antisemitisme volgens hem net zo min dulden als intolerantie en racisme.
Commissievoorzitter Prodi pleitte ervoor alle instrumenten in te zetten, “van justitie tot onderwijs en sociaal beleid”.
Prodi die op zijn eerste buitenlandse reis als EU-leider naar Auschwitz trok onderstreepte dat er al drie jaar een actieplan tegen racisme van zijn hand op tafel ligt. De 15 EU-ministers van justitie worden het maar niet eens over de tekst.