Opinie-artikel van Likoed Nederland in het Algemeen Dagblad en in het Reformatorisch Dagblad, 19 november 2003.
Recentelijk is er een aantal ontwikkelingen die de moeizame relatie tussen Europa en Israel voor het voetlicht brengen. Meest in het oog lopend zijn de Europese reacties op de bouw van het Israelische veiligheidshek en de uitslag van de Europese enquete, die aangeeft dat Europeanen Israel zien als de grootste bedreiging voor de wereldvrede.
Aan de andere kant bestaat in Israel veel onbegrip voor de standpunten van Europa. Die worden vaak gemakkelijk afgedaan als antisemitisch. Hoewel antisemitisme een rol speelt is dat zeker niet de enige verklaring. Hieronder willen wij duidelijk maken waar het Israelische onbegrip vandaan komt.
Allereerst is er het misverstand over de Israelische publieke opinie. De gemiddelde Israeli is tot de conclusie gekomen dat praten met het regime van Arafat helaas geen enkele zin heeft. Deze consensus vertegenwoordigt ongeveer 80% van de Israelische bevolking, dus in zijn algemeenheid zowel de Arbeiderspartij als de Likoed. Het meningsverschil daarover dat vroeger heel groot was, is verdwenen. Sharon die zo vaak wordt bekritiseerd in de Europese pers verwoordt derhalve het politieke midden, zoals ook zijn royale verkiezing tot premier bewees. Waarom wil Europa hem dan als extremist blijven zien?
Hierop aansluitend is dus het punt van een andere visie op het vredesproces. Israel vindt dat praten met Arafat geen zin meer heeft, omdat hij in elk vredesverdrag tot op heden heeft beloofd – al dan niet met de door hem benoemde premier – om de terreur te bestrijden.
Ook weer in de ‘Road Map’ van een half jaar geleden. De inkt was nog niet droog of er werd al gezegd dat terreurbestrijding toch niet zou plaats vinden. Waarom ziet Europa dan niet dat het gepraat en de verdragen zo geen enkele zin hebben?
Dat wordt versterkt door de rol van het Palestijnse regime daarin. Sinds Arafat door de Oslo-akkoorden aan het bewind kwam is er in de Palestijnse gebieden een ‘cultus van dood’ aangewakkerd. Vanuit de moskeeen, maar ook in de onder de controle van Arafat staande media en op scholen wordt het doden van Joden als het hoogste doel aangeprezen.
Zo worden bijvoorbeeld straten, kinderkampen en scholen vernoemd naar de zelfmoordenaars die de meeste Joden vermoordden. Is het vreemd dat Israelis niet begrijpen dat Europa daar geen stelling tegen neemt?
In het verlengde ligt de persoonlijke betrokkenheid van Arafat bij terreur. Afgelopen zondag heeft de BBC ‘onthuld dat Arafat de terreurgroep van de Al-Aqsa Martelaren brigades persoonlijk leidt en financiert. Dat hij in het Engels de zelfmoordaanslagen veroordeelt en ze in het Arabisch als voorbeeld stelt. Voor Israeli’s was dat uiteraard geen onthulling, want al jaren bekend. Waarom lijkt Europa dit niet te willen weten en er geen consequenties aan verbinden?
Hiervoor hoeft maar te worden geluisterd naar het taalgebruik; de vergoelijkende manier waarop in Europa over terrorisme wordt gepraat. Terroristen zijn lieden die willekeurige burgers vermoorden met het doel om angst te zaaien. Desondanks wordt in plaats daarvan over Palestijnse terroristen gesproken als extremisten of activisten. Het is afschuwelijk voor de nabestaanden van de onschuldige Israelische slachtoffers. Waarom krijgen die zo weinig compassie vanuit Europa?
Dat lijkt weer veroorzaakt door de soms merkwaardige visie op oorzaak en gevolg. De toegenomen Israelische veiligheidsmaatregelen zijn uiteraard onaangenaam voor de Palestijnen. Het is echter een reactie op de opgevoerde terreur tijdens het bewind van Arafat en niet andersom. Zo zijn ook de Israelische acties tegen terroristen niet de oorzaak van terreur maar het gevolg. Waarom draait Europa deze zaken zo vaak om?
Een belangrijke oorzaak van het conflict is het Arabisch antisemitisme. Dit wordt in Europa meestal genegeerd. De terreur is niet ‘het gevolg van de bezetting’ zoals zo vaak de Palestijnse propaganda wordt nagepraat. De terreur is een jaar of veertig ouder en vindt zijn wortels in het nazisme (en wordt versterkt door moslimfundamentalisme).
Arafat noemt niet voor niets zijn oom, de nazi-oorlogsmisdadiger Haj Amin al-Husseini, zijn grootste voorbeeld. De recente antisemitische toespraak van de Maleisische premier Mahathir Mohammed kreeg een staande ovatie van de leiders van de 57 landen die de Islamitische conferentie bijwoonden. Arabische kranten staan bol van het antisemitisme dat zo van de nazi’s gekopieerd is. Waarom veroordeelt Europa dit niet of nauwelijks?
Tot slot moet de commotie rond het veiligheidshek vermeld worden. Zoals gezegd is tien jaar na ‘Oslo’ wel duidelijk dat de Palestijnen de terreur niet zelf zullen aanpakken. De acties die Israel tot nu toe heeft ondernomen krijgen veel kritiek, omdat er soms ook onschuldige slachtoffers bij vallen.
Nu heeft Israel een nieuwe, geweldloze oplossing, die heeft aangetoond prima te werken. De bestaande veiligheidshekken langs de grenzen met Gaza en Libanon houden vrijwel alle terroristen tegen. Het hek is hetzelfde als dat de Verenigde Staten gebruiken om illegale immigranten uit Mexico tegen te houden. Waarom vindt Europa dat wel goed en niet als het gebruikt wordt om mensenlevens te redden?
Dit alles leidt tot de centrale vraag van Israelis. In Israel is de afgelopen drie jaar gemiddeld elk uur een gewapende aanslag geweest. Dat is iets vreselijks om mee te moeten leven. Israelis vragen zich dan of waarom zij zich niet mogen verdedigen. Zouden Europeanen in een dergelijke situatie niet hetzelfde doen?