10 oktober 2003.
AMSTERDAM – Leraren op sommige scholen in Amsterdam voelen zich zo bedreigd door de antisemitische sfeer in de klas dat ze geen lessen meer durven te geven over de jodenvervolging. Wethouder Onderwijs Rob Oudkerk is persoonlijk benaderd door enkele leraren die de holocaust in de klas niet meer ter sprake durven brengen.
“Het is werkelijk diep- en dieptreurig,” zegt Oudkerk. Amsterdam staat niet op zichzelf bij toenemend antisemitisme onder vooral allochtone jongeren. Het komt, volgens Oudkerk, vaker voor op scholen voor voorbereidend middelbaar onderwijs dan op een vwo of gymnasium.
VVD-Kamerlid Ayaan Hirsi Ali zei onlangs dat zij uit brieven en e-mails signalen krijgt dat zich ook op scholen in Rotterdam, Den Haag en Utrecht soortgelijke incidenten hebben voorgedaan, alsmede in kleinere steden.
“Vroeger richtten racismecampagnes zich op Nederlandse jongeren die buitenlanders discrimineerden. Nu zouden de overheidscampagnes en de activiteiten van bijvoorbeeld de Anne Frank Stichting zich veel meer op de groep allochtonen moeten concentreren,” aldus Hirsi Ali.
De jodenhaat is de pesterijen en foute grappen voorbij, zegt Oudkerk:
“Geestelijke- en fysieke mishandeling komen vaker voor. Leraren en leerlingen durven soms niet meer naar school, omdat ze geintimideerd worden en ook daadwerkelijk worden bedreigd. Het wordt steeds erger. Op een joodse school in Buitenveldert werd me verteld dat ze de keppeltjes uit voorzorg afdoen als ze een uitje hebben met de bus. Omdat ze bang zijn dat er weer een steen door de ruit gaat.”
Vijf maanden geleden werd Oudkerk persoonlijk benaderd door enkele leraren die vertelden dat ze geen lessen meer kunnen geven over de holocaust.
“Omdat de klas dan niet meer te houden is. Jongeren maken een hoop kabaal en roepen allerlei lelijke dingen. Er zou een dreigende sfeer ontstaan, zeiden ze. Een enkele keer zou een band van een auto zijn lek gestoken. Soms waren de bedreigingen heel wezenlijk. Over de telefoon. In de zin van: ‘Kijk uit. We weten waar je kind naar school gaat’. In die sfeer is het dus ook niet zo raar dat leraren soms niet vertellen dat ze zelf joods zijn. Of homo of lesbienne.”
De Anne Frank Stichting heeft inmiddels redelijk zicht op de problemen.
“We weten ervan. En we weten dat het vooral op zwarte scholen speelt. We zijn begonnen met seminars voor docenten om een beter beeld te krijgen, opdat we onze lesprogramma’s er ook op kunnen afstemmen”, zegt Patricia Bosboom van de stichting.
De Algemene Onderwijsbond (Aob) bereiken steeds meer geluiden over een groeiend antisemitisme. “We gaan ons daar dan ook snel in verdiepen,” zegt Marco Dies.
Oud-AOb-voorzitter en huidig PvdA-kamerlid Jacques Tichelaar: “Zoiets als jodenhaat is meestal onbespreekbaar. Bijna alle betrokken leraren durven er niet over te beginnen, uit vrees dat ze de school in diskrediet brengen en de zak krijgen. Menigeen belandt daardoor in de ziektewet en verlaat het onderwijs.”
Dat zijn ook de geluiden die Oudkerk heeft opgevangen.
“Hartstikke verkeerd. Degenen die steevast lessen dwarsbomen, moeten van school worden verwijderd en verplicht heropgevoed worden. En dan zie ik graag dat ze de ouders meenemen, want die kinderen hebben het meestal niet van zichzelf. Als blijkt dat ouders ook niets weten van onze 4 mei en van zes miljoen joodse doden, moet je ze daarover bijpraten. In een of andere lesvorm.
En als ze niet willen, dan moet je ze maar korten op de kinderbijslag of op een andere uitkering, als ze die hebben. Juridisch zal dat wel weer niet kunnen in Nederland, maar dan open ik nu de discussie maar.”
Het Regionaal Opleidingen Centrum van Amsterdam wenst niet te buigen voor tirannie en discriminatie op school, zegt directievoorzitter Betty Heimans. Op haar school woedde enige tijd geleden een heftige discussie over het verbod op de gezichtssluier.
“Wij laten niets onbesproken op school als het gaat om moeilijke onderwerpen. Maar het kost steeds meer moeite ze goed over het voetlicht te krijgen,” geeft Heimans toe.
“Wij zijn een afspiegeling van de maatschappij. Wat bij demonstraties gebeurt, bij herdenkingen of op de kermis, gebeurt ook op school. Maar wij spreken de jongeren daarop aan. In de gang, tijdens de les of in rondetafelgesprekken. Wij laten niets op zijn beloop. Natuurlijk praten we tijdens maatschappijleer over de jodenvervolging. Maar ik ken wel een leraar van een vmbo-school, die niet durft te zeggen dat hij joods is en lessen over de oorlog en de jodenvervolging overslaat vanwege tumult en agressie in de klas.”
Veel middelen om de situatie van joden, homo’s en lesbiennes te verbeteren heeft een onderwijswethouder niet, vindt Oudkerk.
“Ik kan niets afdwingen. Ik vind dat scholen zouden moeten uitventen dat ze zaken als homoseksualiteit, hoofddoekjes en jodenvervolging aankaarten in hun lessen. Voor mijn part krijgen ze dan een bordje op hun gevel met het opschrift ‘veilige school’.”