20 mei 2003
Over de hele wereld is het antisemitisme vorig jaar ‘dramatisch’ toegenomen. In 12 jaar is de jodenhaat niet zo erg geweest als nu, blijkt uit een gedetailleerd onderzoek van de universiteit van Tel Aviv. Vooral het feit dat antisemitische activiteiten verschuiven van totalitaire staten naar westerse democratieen, noemen de onderzoekers ‘alarmerend’.
Volgens de onderzoekers, die jaarlijks in mei hun bevindingen openbaar maken, is ook het doelwit veranderd. Waren in 2001 vooral synagoges mikpunt van antisemitisch geweld, vorig jaar richtte de agressie zich in veel gevallen tegen (vermeende) joodse personen. Wereldwijd vonden in 2002 en begin dit jaar 311 zeer ernstige incidenten tegen joden buiten Israel plaats, waarbij in 56 gevallen wapens werden gebruikt.
Vooral in West-Europa, met name in Frankrijk, Belgie en Groot-Brittannie, is de agressie tegen joden toegenomen, zo staat in het rapport. In Noord-Amerika en Rusland is het aantal gewelddaden tegen joden gemiddeld gestegen, terwijl in veel Oost-Europese en Zuid-Amerikaanse landen het antisemitisme ongeveer dezelfde omvang heeft behouden.
De oorlog tegen Irak heeft vooral bij islamitische emigranten in Europa kwaad bloed gezet. Hun woede heeft extremistische groepen op sleeptouw genomen, waaronder antiglobalisten en linkse vredesactivisten. Die spreken vaak van een Amerikaans-zionistisch complot, de andere ‘as van het kwaad’ om de wereldhegemonie te bereiken. Ook wordt de Israelische politiek regelmatig op een lijn gezet met die van de nazi’s.
De huidige golf van antisemitisme is inmiddels de vierde in de 21e eeuw, zeggen de onderzoekers van ’s werelds grootste joodse universiteit. De eerste golf van jodenhaat kwam op na het uitbreken van de Palestijnse intifada in het najaar van 2000. De VN-conferentie tegen racisme, in oktober 2001 in Durban (Zuid-Afrika), joeg opnieuw wereldwijd anti-joodse sentimenten op. Vervolgens zwol vorige zomer het antisemitisme voor de derde keer als gevolg van het Israelische optreden in de Palestijnse gebieden.
Opvallend is dat tal van instellingen die in de jaren negentig ten strijde trokken tegen racisme, zich nu vaak pacifistisch noemen en antizionistisch – een ‘beschaafdere’ aanduiding van antisemitisme, aldus de onderzoekers. “Maar in feite blijft het discriminatie tegen een land dat geen nationaal bestaan gegund wordt.”
In het rapport wordt verder melding gemaakt van pogingen om Israel en de joden te demoniseren. Zo krijgen Israelische wetenschappers soms te maken met een academische boycot. In de Arabische media verschijnen regelmatig cartoons die beledigend zijn voor joden. Zowel Sharon als Bush worden vaak met Hitler vergeleken.
Ook constateren de onderzoekers dat veel Arabieren en moslims volhouden dat de Israelische geheime dienst, de Mossad, achter de aanslagen van 11 september zaten. In acht moslimlanden (Pakistan, Iran, Indonesie, Libanon, Marokko, Koeweit, Jordanie en Saudi-Arabie) weigert zestig procent van de bevolking te geloven dat de aanslagen zijn uitgevoerd door Arabieren.
Het optreden van Gretta Duisenberg wordt in het rapport aangehaald als een van de pogingen om Israel verdacht te maken. Zij wilde, evenals de Amerikaanse zwarte moslimactivist Louis Farrakhan en voormalig Ku Klux Klan-leider David Duke, aantonen dat joodse belangen de agenda van de Amerikaanse buitenlandse politiek dicteren, aldus de onderzoekers.
In Noord-Amerika voeren anti-oorlogsgroepen een hetze tegen joden, met slogans als ‘Eerst Jezus, nu Arafat, stop de moordenaars’ en ‘Stop de holocaust’ (met een foto van de Israelische premier Sharon).