Artikel in het Nieuw Israelitisch Weekblad, 12 april 2002.
Door Tom Struick van Bemmelen, voorzitter Likoed Nederland, oud-lid van de Eerste Kamer en voormalig secretaris buitenland van de VVD.
Na een eindeloze reeks van zelfmoordaanslagen op willekeurige, onschuldige Israelische burgers kon zelfs een blinde zien aankomen dat er een harde reactie moest volgen. Als een verwend kind bleef Arafat om een pak slaag jengelen. Nu hij het terecht krijgt, protesteren meteen tientallen verontruste ‘vredesactivisten’ van veelal Europese origine.
Tijdens de aanslagen in Israel hoorde je die niet, die vonden zij blijkbaar gerechtvaardigd, maar Arafat betuigen zij thans gaarne hun sympathie.
U en ik vinden dat misschien van een vreemde smaak getuigen, maar die ‘vredesactivisten’ hebben zichzelf ook niet gemaakt. Zij vormen een wrang bijprodukt van tientallen jaren Europese Midden-Oosten politiek. In de zucht naar eenwording moest er vooral, hoe gekunsteld vaak ook, een eigen Europese buitenlandpolitiek worden ontwikkeld. Uiteraard het liefst wat afwijkend van het Amerikaanse beleid om zo de eigen identiteit te markeren. Dus werd het pro-Palestijns.
Jarenlang hebben Europese leiders Arafat letterlijk en figuurlijk geknuffeld. Bij hun ontmoetingen vonden zij het geven van een hand te kil en dus werden er naar Oost-Europees gebruik twee pakkerds gegeven. Die begroetingswijze stamt uit de dagen van de Koude Oorlog, toen Arafat zijn vrienden voornamelijk in de landen van het Warschau-pact moest zoeken.
De pro-Irakese houding van Arafat en zijn mensen tijdens de Golfoorlog vormde een teleurstelling die maar gauw moest worden vergeten.
De Europeanen waren snel overtuigd dat de stichting van een Palestijnse staat uiteindelijk tot de oplossing van de complexe problemen in het Midden-Oosten zou leiden. Allerlei praktische zaken, zoals de veiligheid van Israel of het financieel-economische draagvlak van zo een mini-staatje, kregen daarbij geen aandacht (de Arabische bevolking was altijd in belangrijke mate afhankelijk van de werkgelegenheid in Israel).
Het is zeer te betreuren, zowel voor de zich Palestijn-noemende Arabieren als voor de Europeanen, dat alle financiele en politieke steun aan het bewind van Arafat tot weinig of niets heeft geleid, waarschijnlijk zelfs eerder contra-produktief.
Over de financiele steun kunnen wij kort zijn, die is grotendeels onder de niet-armen verdeeld. Daarnaast is een gedeelte gebruikt om terroristen te betalen en wapenaankopen te doen, zoals Israel nu met de in het hoofdkantoor van Arafat in Ramallah gevonden documenten kan aantonen (zie bijvoorbeeld op onze site likoed.nl). Gelukkig heeft de Europese burger er toch geen zicht op, dus doet het hem geen pijn.
De politieke steun heeft bij Arafat geleid tot een grote mate van zelfoverschatting, waardoor hij zich ontwikkelde tot een soort van ’theaterfiguur’. Als de Europese leiders zich tot echte vrienden van Arafat wilden maken, dan hadden zij hem met raad en daad moeten steunen en hem vooral moeten afremmen in zijn haatcampagne. Juist Arafat had geen verkeerde aanmoediging nodig.
Het jarenlange stilzwijgen over de haatcampagne tegen Joden en Israel op de officiele Palestijnse radio en televisie legt een zware schuld op de Europese schouders. Hieronder valt ook de financiering van haatdragend lesmateriaal voor jonge kinderen. Die haat is daardoor diep gezaaid. Het gevolg daarvan is totaal niet onderkend en komt nu tot uiting in een ook letterlijk groot zelfvernietigend effect. Jonge mensen die zich tot bom degraderen om onschuldige mensen op te blazen behoren ook tot de slachtoffers. Maar zij zijn dit wel van hun eigen omgeving, van een duivelse propaganda.
De huidige generaties zijn daarmee volstrekt verloren voor enig vredesproces, Daar moet ik helaas somber over zijn. Als er ergens mensenrechten in dit conflict geweld zijn aangedaan, dan zijn het de rechten van jonge Palestijnse kinderen. Aangedaan niet door de zogenaamde vijand Israel, maar door hun eigen regime.
Nu het meer gaat spannen en Israel noodgedwongen krachtdadig moet optreden hoor ik deze dagen de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken steeds vaker mummelen dat Europa de inspanningen van de Amerikaanse bemiddelaar Zinni wil ondersteunen. De heer Solana, de Europese coordinator, werd niet toegelaten tot Arafat en mocht terug naar Brussel.
Voor Arafat wordt het perspectief somberder als zijn Europese vrienden zich wat losser maken. Maar hij had dat kunnen voorzien, Europa had eerder ook niet veel moeite om Israel de rug toe te draaien.
En de toekomst? Natuurlijk liggen er nog de plannen voor de korte en lange termijn, de plannen Tenet en Mitchell. Beide genieten de steun van premier Sharon, net als de laatste voorstellen van de Amerikaanse gezant Zinni van vlak voor Pesach. Die laatste zijn helaas door Arafat verworpen, hij wilde de anti-terrorisme bepalingen daarvan niet onderschrijven. Dat was de reden dat de huidige Israelische actie wel moest volgen.
Arafat heeft daarmee definitief de geest uit de fles laten ontsnappen. De werkelijkheid is dat de opgewekte haat, nota bene vooral sinds negen jaar geleden de Oslo-akkoorden werden getekend, niet met een knopje kan worden teruggedraaid. Daarom is de vrees gerechtvaardigd dat bovengenoemde plannen nog lang besproken zullen worden, maar uitgevoerd?
Na het afwijzen van de voorstellen van Barak in het jaar 2000 moet de kans op een oplossing zeer laag worden ingeschat. Barak bood al in ruil voor vrede aan om een Palestijnse staat te creeren met vrijwel de volledige Westbank, Gaza en Oost-Jeruzalem. Zo ver was de Likoed toen zeker niet, net als vandaag. Maar uiteraard is ook de Likoed bereid tot grote concessies als daar een werkelijke vrede tegenover staat. Het voorstel werd echter al door Arafat verworpen.
Als jarenlange onderhandelingen niet tot een vreedzame oplossing mochten leiden is de tijd wellicht daar dat Israel afscheid moet nemen van zijn onderhandelingspartner en overgaat tot een eigen voorlopige boedelverdeling.
Beveiliging van de dan nieuwe grenzen met een muur moet dan de broodnodige rust brengen voor beide partijen. Voor veel Europese landen wacht dan een mooie taak om de Palestijnen te helpen bij de opbouw van het gebied. Uiteraard met meer controle op de bestedingen, zodat deze inderdaad de allerarmsten ook eens ten goede komen.