Door Shlomo Avineri, hoogleraar aan de Hebreeuwse universiteit van Jeruzalem.
Vertaling: Paul van Velthoven.
29 maart 2002
De Saoedi-Arabische regering heeft in Beiroet voorgesteld Israel vrede aan te bieden in ruil voor teruggave van de bezette gebieden. Het probleem is echter dat de Arabische staten niet werkelijk bereid zijn Israel te aanvaarden.
Het Saoedische vredesvoorstel dat op de top van de Arabische Liga in Beiroet is besproken vormt een nieuw gegeven, maar bevat ook oud nieuws. Het is nieuw omdat het voor de eerste keer is dat de Saoedi-Arabiers hun nek hebben uitgestoken en een eigenstandige opvatting naar buiten hebben gebracht over het Israelisch-Arabische vredesproces.
Het is ook oud nieuws omdat het de oude en nu algemeen aanvaarde formule bevat van ‘land in ruil voor vrede’. Dit was het fundament van de Israelisch-Arabische diplomatieke inspanningen sinds de vredesconferentie van Madrid in 1991.
Als beginsel is deze formule valide en legitiem. Opgevat als een weg naar vrede is ze te vaag. De Amerikaanse gezant Zinni weet dat wat hij nodig heeft geen formules zijn, maar geloofwaardige stappen om een minimum aan vertrouwen te creeren tussen getraumatiseerde Israeliers en woedende Palestijnen.
Er is nog een irreeel element in het Saoedische voorstel. Het roept op tot normalisering van de betrekkingen tussen Israel en de Arabische landen.
Niettemin is voor de Israelische bevolking de ervaring die ze hebben met de zogeheten genormaliseerde betrekkingen met Egypte nauwelijks hoopgevend te noemen. Met Egypte werd in het kader van het Camp David-akkoord in 1979 vrede gesloten.
De staat van oorlog is weliswaar beeindigd en beide landen onderhouden volledige diplomatieke betrekkingen (ook al heeft Egypte uit protest tegen de huidige politiek van Israel zijn ambassadeur teruggetrokken). Maar verder is er weinig veranderd.
De Egyptische pers, voornamelijk gecontroleerd door de regering, gaat door met gemene anti-Israelische en anti-joodse campagnes. Indien dergelijk materiaal in Europa zou worden gepubliceerd, dan zou het als antisemitisch en racistisch worden gebrandmerkt.
Egyptische beroepsorganisaties van advocaten, doctoren, journalisten, artiesten gaan door met hun boycot tegen Israel. Ieder lid van zo’n organisatie die een bezoek brengt aan Israel wordt geroyeerd. Nooit is een Israelische academicus uitgenodigd in Egypte.
De enige Egyptische academicus die Israel in al die jaren wel bezocht, werd naderhand op grond van valse beschuldigingen tot een gevangenisstraf veroordeeld.
De Egyptische politici mijden Israel. Afgezien van zijn aanwezigheid bij de begrafenis van premier Rabin heeft president Moebarak Israel al meer dan tien jaar niet bezocht.
Culturele of sportieve uitwisselingen tussen beide landen bestaan niet.
Orkest of toneelgezelschappen komen niet.
Egyptische leerboeken blijven Israel afschilderen zoals toen beide landen in oorlog waren. Als Israel wordt neergezet als imperialistisch, koloniaal en racistisch, hoe kunnen jonge Egyptenaren dan de joodse staat accepteren?
Totdat helder wordt dat de huidige staat van de Egyptisch-Israelische betrekkingen niet is wat gewoonlijk wordt verstaan onder ‘normalisering’ zal het Saoedi-Arabische initiatief een doodgeboren kind zijn. Het richt zich namelijk niet op de wortel van het conflict: de niet-bestaande bereidheid van de Arabische wereld Israel in hun midden te aanvaarden.