13 oktober 2001.
AMSTERDAM – De leiding van de islamitische As Siddieq school in Amsterdam verspreidt antiwesterse en antisemitische teksten.
In een blad van M. El Shersaby, de voorzitter van het schoolbestuur, staat dat “de radio, tv en kranten staan onder joodse controle […] de joden bezitten de wapenindustrie en aan de andere kant zijn zij degenen die de oorlogen maken. De joden, de christenen en de communisten staan allen op een lijn, zij aan zij, om de islamitische gemeenschap te vernietigen.”
De koepelorganisatie van de 31 islamitische basisscholen ISBO distantieert zich van de teksten. Voorzitter M. Douiyeb: “Als mensen denken dat dit de islam is, kan dat heel schadelijk zijn voor de naam van alle islamitische scholen.”
Douiyeb wil daarom een ‘goed gesprek’ met El Shersaby. Het schoolbestuur van de As Siddieq is autonoom, de ISBO kan geen bestuursleden vervangen. “Maar mogelijk zullen we aandringen op een ander bestuur.”
El Shersaby, een Egyptenaar, is behalve schoolbestuurder ook de eerste man van de stichting El Tawheed en een moskee met dezelfde naam in Amsterdam-West. School en moskee zijn nauw met elkaar verbonden.
Een andere imam van de Tawheed, M. El Monofy, geeft godsdienstles op de As Siddieq. De personeelsmanager van de school, F. Zaari, zit ook in het moskeebestuur.
Volgens veel moslims hebben de islam en het christen- en jodendom veel gemeen en verdienen de joden en christenen als ‘mensen van het boek’ respect.
Maar een ware moslim moet beter weten, staat in El Shersaby’s Tawheed-tijdschrift: “De joden geloven dat zij alleen van zuiver bloed zijn en dat het sperma van de rest van de wereld dat van honden is.”
En het “christelijk geloof is zo onwaarschijnlijk, dat zelfs kinderen het niet geloven”.
Zijn Nederlandstalige periodiek – die El Shersaby op de Tawheed-internetsite aanprijst als ‘een islamitisch maandblad van hoge kwaliteit’ – waarschuwt voor een dialoog met de ‘aanhangers van valse religies.’
Amerikanen zijn ‘barbaars en primitief’. De Arabische landen die geen sjaria (islamitische wetgeving) maar een op westerse leest geschoeid rechtssysteem hebben, deugen evenmin.
El Sher saby en zijn volgelingen rekenen zich tot de ‘Salafisten.’ Volgens migratiedeskundige Jan Beerenhout, die hem ooit bezocht, is El Shersaby voor het afhakken van handen bij dieven. In een pamflet dat de imam een paar jaar geleden verspreidde noemde hij de Nederlandse taal de ‘brabbeltaal van de barbaren’. Joden en christenen waren in deze tekst ‘brandhout voor de hel’.
Ex-leerkrachten van de As Siddieq omschreven de school eerder al als anti-westers, anti-joods en vrouwvijandig.
Dezelfde klachten zijn er over de Al Iman-school in Almere. De Almeerse school kwam recent in opspraak omdat er een kalender opdook met extremistische propaganda. Trouw meldde onlangs (28-09) dat een Afghaans bestuurslid van de school een verklaard aanhanger is van de Taliban in Afghanistan. De oprichter van de Al Iman, de Egyptenaar N. El Damanhoury, was ook bestuurslid op de As Siddieq. In de begintijd van El Shersaby’s school trad hij ook op als penningmeester. Directeur in Almere is L. Dekker, een autochtone moslim die haar carriere begon als leerkracht op de As Siddieq.
“De citaten in het tijdschrift hebben wij vertaald, we hebben het niet zelf geschreven”, reageert schoolleider Zaari. En het stuk roept niet op tot haat tegen joden, vinden beiden. “Het gaat om een stukje geloof, volgens de mening van de schrijver. Het is niet tegen joden of christenen geschreven.”
Die mening hoeft niet dezelfde te zijn als die van de tijdschriftredactie, zegt El Shersaby.
Op school zijn anti-joodse en anti-christelijke tendenzen niet aan de orde, zegt El Shersaby. Dat hij en Zaari bestuurslid zijn van zowel de school als de stichting zegt overigens niets. Zaari: “We zijn lid van wel vier stichtingen. De school staat hier los van. Daar gebeurt niets dat niet kan volgens de wet.”
El Shersaby: “We hebben op school wel wat beters te doen dan praten over joden en christenen. We moeten kinderen opvoeden, zorgen dat ze niet in de criminaliteit terecht komen, hen leren wat wel en niet mag.”