Artikel van Likoed Nederland in Het Parool, 7 april 1998.
Likoed Nederland heeft het bezoek van de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit Arafat afgelopen dinsdag aan het Anne Frank huis veroordeeld. Het is afschuwelijk dat haar nagedachtenis bezoedeld is door een politieke stunt.
Immers, het is zo dat Arafat:
- veel joods bloed aan zijn handen heeft: hij heeft persoonlijk opdracht gegeven tot aanslagen op scholen, waarbij tientallen doden vielen. Hij is de ‘uitvinder’ van de vliegtuigkaping.
Over al die daden heeft hij nooit spijt betuigd. - de moordenaars van joden verheerlijkt: hij spreekt geregeld over de zelfmoordenaars die joodse burgers, waaronder meisjes net als Anne Frank, opblazen als: geprezen zijn zij, heilig als profeten, die de eeuwige glorie en het verrukkelijke martelaarschap bereikt hebben. (in een kinderprogramma op de Palestijnse televisie, 19 januari 1998)
- de holocaust bagatelliseert, enkele voorbeelden:
- Het is bekend dat de joden overdrijven … wetenschappelijk onderzoek heeft bewezen dat het er hoogstens 400.000 zijn geweest. (Palestijnse televisie, 25 augustus 1997)
- De moefti was een man vervuld van hoop, gerespecteerd door iedereen.
(‘minister van Jeruzalem’ Faisal Hoesseini over zijn oom, de man die Hitler vroeg om ook gaskamers
in Palestina te bouwen) - De Israelische praktijken zijn minstens zo erg als die van de nazi’s.
(Verklaring van het Palestijnse ‘Ministerie van informatie’, 10 december 1997) - Wij steunen de dappere daad van Garaudy om de waarheid aan het licht te brengen. (officiele Palestijnse internet-pagina over de beruchte, onlangs veroordeelde Franse holocaust-ontkenner).
Punten twee en drie zijn trouwens een flagrante schending van de Oslo-akkoorden en het daarin gehanteerde principe ‘land voor vrede’: als tegenprestatie voor het opgeven van land door Israel zou Arafat een einde maken aan de haat, de ophitsing en het geweld.
Een bijkomend feit is dat de bovenvermelde ‘minister’ Hoesseini het nodig vond om een waarderende lijkrede te houden bij de begrafenis op 1 april j.l. van Mohi A-Sharif, de terrorist die verantwoordelijk wordt gehouden voor de moord op 77 Israeli’s. Hij maakte deel uit van Hamas, de terroristische organisatie die volgens de Oslo-akkoorden allang door Arafat ontbonden, ontwapend en verboden zou moeten zijn.
Arafat, zijn naaste medewerkers en de Palestijnse pers die onder zijn censuur staat slaan in de Westerse media een hele andere toon aan dan in de Arabische media. Uit zijn Arabische uitspraken blijkt geen enkele neiging tot verzoening met het joodse volk. Een dergelijke verzoening zou ook niet in het Anne Frank Huis thuishoren maar in Israel. Dat maakt zijn twintig minuten durende bezoek aan het Anne Frank Huis tot een onwaarachtige publiciteitsstunt, bedoeld voor de Westerse media.
Het is betreurenswaardig dat burgemeester Patijn van Amsterdam hem daartoe de gelegenheid heeft geboden. De burgemeester verschuilt zich achter het feit dat het bestuur van het Anne Frank Huis Arafat de toegang niet geweigerd heeft. Het (gemengd joods/niet-joodse) bestuur vertegenwoordigt de joodse gemeenschap niet. Voor de burgemeester is het niet relevant, hij is degene die publieke verantwoording schuldig is: hij heeft bij de uitnodiging bemiddeld en hij heeft Arafat bij het bezoek begeleid. Het was daardoor dus geen privé-bezoek meer.
Burgemeester Patijn wist ook dat een gepland bezoek van Arafat aan het Holocaust-museum in Washington na fel protest is afgelast. Hij maakte dit bezoek desondanks pas op het laatste moment bekend, een soort overvaltactiek, waardoor er geen protest georganiseerd kon worden.
Dat het gemeenteraadslid voor de PvdA Alkema daar nog aan toe meende te moeten voegen dat joden hun gevoeligheden niet zo moeten koesteren maakt het helaas nog erger. Waarom klaagt de politiek toch zo over de afstand tot de burger, als zij tegelijkertijd de burgerij beslissingen zonder discussie door de strot duwt? Raadslid Alkema toont weinig inlevingsvermogen in het verdriet van mensen van wie driekwart van hun familie vermoord werd in de holocaust. Hoe zou het gegaan zijn als Amsterdam nog wel haar joodse hart zou hebben gehad?
De burgemeester, die geen mandaat heeft van de kiezers of van de gemeenteraad, had zich moeten onthouden van een plotselinge, politiek en emotioneel gevoelige daad. Nu is uitsluitend hijzelf verantwoording schuldig aan de joodse burgers van Amsterdam, zowel de levende als de dode.