Ingezonden brief van Likoed Nederland in het Nieuw Israelitisch Weekblad, 27 juni 1997.
Bij het lezen van de stukjes van mevrouw Tineke Bennema vraag ik mij geregeld af welk doel het NIW nastreeft met het publiceren ervan. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat er lezers zijn die zitten te wachten op de nimmer aflatende kritiek en vaak onterechte beschuldigingen aan het adres van Israel.
Hoe de Arabieren, een uitzondering daargelaten, over Israel en zijn rechten denken is maar al te goed bekend, dat hoeft mijns inziens niet nog eens door het NIW bekrachtigd te worden.
Als voorbeeld kan gelden het stukje ‘Verovering’ (NIW d.d. 6 juni j.l.), waarmee de bevrijding van Jeruzalem bedoeld wordt. Hier gaat mevrouw Bennema wel heel ver. Steevast gaat het beschuldigende vingertje naar Israel en haar aanklacht met betrekking tot de Arabieren van Oost-Jeruzalem is erg eenzijdig, rekening houdend met het feit dat in 1929 en 1936 de Joodse inwoners van Shiloach (een van de oudste delen van de stad) met geweld uit hun woningen zijn verdreven? En waar was mevrouw Bennema op 5 juni 1967?
Misschien weet zij dat niet meer, maar ik weet wel degelijk waar ik was. In Israel en doodsbang voor de Arabische dreiging om het land van de kaart te vegen. Als ex-vrouw van een paratrooper die meedeed aan de bevrijding van Jeruzalem, let wel, bevrijding, kan ik mij nog heel goed herinneren hoe Jordanië, waar Oost-Jeruzalem toen deel van uitmaakte (waarom heette dat geen bezetting?), Israel ’s morgens om 11 uur aanviel met de bedoeling het te bezetten. Dit geheel tegen Israëls verzoek om in dit conflict neutraal te blijven.
Ik vraag me af of, als het anders was gelopen, Joden nu vrijelijk in Arabische kranten hun ongenoegen over de gang van zaken hadden kunnen uiten. Ik ben bang van niet.
Het zou goed zijn als mevrouw Bennema wat meer naar het historisch geheel zou kijken, in plaats van zich te richten op momentopnames.
Aan de redactie van het NIW zeg ik: tolerantie, prima, meningsvrijheid, prima, maar zoals mijn moeder altijd zei: “overdrijven is ook een vak”.