Artikel van Likoed Nederland in de Midden Oosten Monitor, 10 juni 1997.
Is het u al opgevallen? De Nederlandse pers heeft de mythe gelanceerd dat de Amerikaanse steun aan Israël wankelt en dat er sprake is van gespannen verhoudingen door de bouw van Har Homa.
Het is waar dat er recent enige problemen zijn geweest, onder andere als gevolg van het uitlekken van zowel een afluisterrapport naar de Washington Post als foutieve cijfers over leegstand van woningen op de Westbank naar het Israëlische dagblad Haaretz.
De Verenigde Staten hebben geen uniform pro-Israël beleid. De president, het congres, de senaat en de verschillende ministeries hebben elk hun eigen opvatting over hoe de Amerikaanse belangen in het Midden-Oosten het beste gediend zijn. Zo is het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken altijd al minder pro-Israël geweest, waardoor een aantal van de recente incidenten op ambtelijk gebied in de betrekkingen tussen de V.S. en Israël te verklaren zijn.
De relatie is echter zeker niet verslechterd, met name op het hoogste politieke niveau:
Ten eerste heeft Amerika, zoals algemeen bekend is, de beide VN-resoluties tegen de bouw van Har Homa middels een veto juist verhinderd.
Ten tweede heeft president Clinton duidelijk verklaard dat Israël geen concessies hoeft te doen om de Palestijnse terreur te laten stoppen.
Ten derde heeft het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn teleurstelling uitgesproken over de beslissingen van de Arabische Liga om te proberen de economische boycot nieuw leven in te blazen. Woordvoerder John Dinger zei: “Ons standpunt is duidelijk: een klimaat dat het vredesproces ondersteunt is essentieel. We hopen dat de Arabische Liga haar verantwoordelijkheid erkent in het scheppen van dat klimaat. Economische banden en bilaterale verhoudingen zijn daarbij een noodzaak.”
De irritatie spitst zich toe op Egypte, dat $ 2,1 miljard per jaar aan hulp ontvangt van de V.S. In het Amerikaanse Congres gaan steeds meer stemmen op dat Egypte daarvoor wel meer medewerking aan de Amerikaanse politiek in het Midden-Oosten. Ook de verslechterende situatie wat betreft de mensenrechten, zoals een toenemend anti-joodse en anti-christelijke houding, speelt een rol.
Ten vierde maakt men zich grote zorgen over de terreur. Het Ministerie wilde niet bevestigen dat de Amerikaanse bemiddelaar Dennis Ross er bij Arafat op had aangedrongen een oproep te doen om terroristische aanslagen een halt toe te roepen. Woordvoerder Dinger noemde terrorisme “het belangrijkste probleem”.
Hij zag zich genoodzaakt bemiddelaar Ross te verdedigen, na de beschuldigingen van Faroek Kadoemi, hoofd van het Politiek Bureau van de PLO. Deze had Ross verweten: “aan de kant van Israël te staan en het vredesproces te vernietigen. Laat hem naar de hel lopen, deze bevooroordeelde zionist.”
Op 15 mei j.l. kwam Arafat niet opdagen op een afspraak met Ross.
Ten vijfde is de oproep van Arafat tot herinvoering tot de Arabische boycot strijdig met de voorwaarde waaronder een pakket van $ 500 miljoen Amerikaanse hulp aan de PLO verstrekt wordt.
In de betreffende Middle East Peace Facilitation Act wordt geëist: “cooperating with efforts undertaken by the President of the United States to end the Arab League boycott of Israel.” (sectie 3(c), paragraaf 1,2 & 3). De eerstvolgende $ 10 miljoen van dit hulppakket is daarom door het Amerikaanse Congress al geblokkeerd.
De jaarlijkse $ 3 miljard steun aan Israël gaat onverminderd door.
Door deze oproep had Arafat rechtstreeks een bepaling van dit verdrag geschonden. Het wordt in de Verenigde Staten steeds duidelijker dat dit niet de enige bepaling is waarvoor dit geldt.
Arafat heeft bijvoorbeeld een rookgordijn opgetrokken omtrent de wijziging van het Palestijnse Handvest. De New York Times meldt op 9 april j.l. dat dit niet gewijzigd is. In het redactioneel commentaar van die dag staat:
“Arafat heeft niet eens moeite gedaan om vele van de juridische verplichtingen van Oslo uit te voeren. Hij houdt er een politiemacht op na die tweemaal zo groot is als afgesproken. Hij heeft de verplichte revisie van het Palestijnse Handvest niet uitgevoerd, waaronder de oproep tot vernietiging van de staat Israël. Het meest zorgwekkend is dat hij gewelddadige demonstraties goedkeurt, de terrorisme-bestrijding vermindert en niet optreedt tegen leiders van de Hamas en de Islamitische Jihad, die oproepen tot zelfmoord-aanslagen.”
De New York Times geeft daarmee toe dat haar eerdere constatering, dat het Handvest wel gewijzigd was, niet juist is.
De connectie tussen Arafat en terreur wordt onderkend. Zo heeft het hoofd van de Senaatscommissie voor Binnenlandse Veiligheid, senator Arlen Spector, om een staatsonderzoek gevraagd naar de betrokkenheid van Arafat bij de bomaanslag op het World Trade Center in New York in 1993, waarbij zes doden vielen. De Israëlische minister Moshe Peled heeft gemeld dat de Israëlische inlichtingendienst informatie heeft waaruit blijkt dat Arafat op de hoogte was van de aanslag en aan de planning heeft deelgenomen. Enkele dagen voor de aanslag heeft Arafat de Soedanese terroristen-leiders achter de aanslag nog ontmoet om deze voor te bereiden.
Het AIPAC (American Israël Public Affairs Committee) mocht dan ook een groot aantal prominente Amerikaanse politici tot haar gasten rekenen ter gelegenheid van het bezoek van premier Netanjahoe begin april. Zo verklaarde de democratische vice-president Al Gore: “dat president Clinton de beste vriend is die Israël ooit in het Witte Huis gehad heeft.” Meer dan 40 senatoren en 90 Congresleden woonden het diner van AIPAC bij.
De leider van de republikeinse meerderheid in het Amerikaanse Congres, Newt Gingrich, wilde niet onder doen voor de vice-president. Hij beschuldigde de president en de vice-president er dan ook van de veiligheid van Israël te ondermijnen. Hij veroordeelde de Arabische terreurcampagne. Met verve verdedigde hij de beslissing van de Israëlische regering om te bouwen op Har Homa.
De verhoudingen tussen Amerikaanse politici en de Palestijnen waren toch al gespannen, een aantal incidenten uit het verleden:
“Gingrich is schandalig onwetend, hij uit zijn beschuldigingen alleen maar om de joodse lobby tevreden te stellen.” (woordvoerder van Arafat, Marwan Kanafani, nadat Gingrich zijn bezorgdheid had uitgesproken over de verering van terroristen als helden en martelaren);
“Wij veroordelen de hooghartige Amerikaanse agressie tegen Irak, die het lijden van het Iraakse volk negeert.” (Wetgevende Raad van de PLO) en
“Het Amerikaanse Congres beledigt de Palestijnse nationale gevoelens. Het heeft een nieuw record behaald in de competitie van haat tegen het Palestijnse volk. Hoe kan het dat het Congres zo racistisch handelt?” (Palestijns Bureau van Voorlichting, naar aanleiding van het wijzen op de verplichting uit het onderlinge verdrag om illegale PLO-kantoren in Jeruzalem te sluiten).
Het kantoor van de PLO in Washington moest in de afgelopen drie jaar al twee keer tijdelijk gesloten worden, omdat het Congres de zesmaandelijkse verlenging van de vergunning ophield.
Waar komt toch het beeld vandaan dat de Amerikaanse steun aan Israël vermindert?