Door Tikwa Ronen, zij was als rector verbonden aan een middelbare school in Israel.
Artikel in ‘Het beloofde land’, chanoeka 1996.
In mei 1948 werd Israel onafhankelijk. Al in september 1949 werd er een wet aangenomen die elk kind het recht en de plicht gaf om tot zijn achttiende jaar onderwijs te volgen, de zogenaamde Onderwijswet.
Iedereen die zich de situatie van destijds voor de geest haalt, weet dat de jonge Staat veel problemen had op te lossen, te weten de traumas van de onafhankelijkheidsoorlog (oorlogsslachtoffers, gewonden, nabestaanden die meer dan 6.000 doden te betreuren hadden enzovoort) en de velen die op alijah kwamen, overlevenden van de sjoa (holocaust) uit Europa en vluchtelingen van de jodenvervolging uit de hele wereld.
Een kleine kern van slechts ongeveer 200.000 pioniers van het eerste uur werkten vastberaden en onder zeer moeilijke omstandigheden aan de voorwaarden voor het stichten van de nieuwe staat. In korte tijd probeert de staat Israel met behulp van de Onderwijswet een begin te maken met het inrichten van het onderwijs.
In de vijftiger jaren woonde de bevolking van Israel immers grotendeels in tenten of opvangkampen. De leerlingen, jong en oud, gingen naar lessen die vaak in de open lucht gegeven werden.
De omstandigheden waren vaak nog zeer moeilijk, zoals ondervoeding, honger, slechte kleding, geen behuizing. Men kwam vanwege de Onderwijswet, maar bovenal om een gezamenlijk nieuwe toekomst op te bouwen.
Het Ministerie van Onderwijs was als een van de eerste ministeries vanaf het begin van de nieuwe staat goed geregeld en deed zijn uiterste best het onderwijs goed op te zetten.
De tora en het onderwijs zijn altijd de peilers geweest van het jodendom geweest. Hierover is een liedje geschreven door Nathan Altherman:
Op zondagmorgen (eerste dag schoolweek)
is het zonlicht goed en lacht,
alle kinderen gaan op stap
naar school.
Van waar wij ook gekomen zijn
naar dit land,
uit alle kelen klinkt een stem,
die het alef-beet leert.
Toentertijd werd beslist dat elk kind recht heeft op gratis onderwijs tot kieta joedbet (einde middelbare school). Hierdoor heeft ieder kind onderwijs tot minimaal eind middelbare school.
Door deze wet krijgen allen min of meer dezelfde opleiding, in ieder geval dezelfde kansen, ongeacht afkomst of sociale omstandigheden.
Het doel is om een sterke gemeenschappelijke basis op te bouwen met loyaliteit voor het joodse volk, het jodendom en de staat Israël.
Met hulp van het ministerie van Onderwijs zijn de volgende punten gerealiseerd:
- Onderwijs en ontwikkeling, opvoeding en onderricht in het jodendom voor iedereen.
- Modernisering zodat Israel op het niveau van de rest van de Westerse wereld is gekomen.
Eén der grootste problemen van Israël is, dat de bevolking zo pluriform is: orthodox, liberaal, ongelovigen, Arabieren, Christenen en tijdelijke bewoners.
Daarnaast zijn er zoveel sociale niveaus, nieuwe immigranten die wel of niet goed voorbereid zijn, uit armere landen, of mensen die wel geld of een eigen huis hebben, enzovoort.
Vanaf de oprichting van de staat Israël worden er jaarlijks vele nieuwe immigranten verwelkomd, aangezien iedere jood volgens de wet het recht heeft op terugkeer naar het land Israel.
Het onderwijs is inmiddels volgens speciale systemen opgebouwd. Ook niet-joden bijvoorbeeld krijgen onderwijs op maat. Het orthodoxe onderwijs geeft onderricht volgens aloude tradities aan de orthodoxe joden in Israël, met hetzelfde basispakket, maar bezien vanuit de Tora en de joodse traditie.
Door de doorlopende alijah blijft het probleem actueel en moeten onderwijs en richtlijnen regelmatig bijgesteld worden. In de jaren zestig kwam er een grote alijah uit Afrika, in de zeventiger jaren uit Rusland, de tachtiger jaren uit Ethiopië en in de jaren negentig wederom uit Ethiopië en Rusland.
Het is duidelijk dat de absorptie grote problemen geeft en vooral tijd neemt. Maar desalniettemin begint er een eenheid te ontstaan, zonder dat iemands achtergrond, afkomst of dergelijke dingen nog een rol speelt.
Tevens mag niet onderschat worden hoeveel problemen de jonge generatie, de kinderen die op alijah kwamen, hebben moeten doorstaan.
En ook de geografische ligging van de staat Israël roept natuurlijk veel spanning op, met zijn Arabische buren, de haat en de oorlogsdreiging.
Daar komt bij dat Israël niet gezegend is met bodemschatten, zodat haar rijkdom moet komen vanuit een andere hoek, namelijk de mensen.
Vandaar dat er volop geinvesteerd wordt (en inmiddels geoogst !) in het onderwijs, onderricht en in het intellect van de mensen.
Israël is nu in technologisch opzicht één van de modernste landen in het Midden-Oosten, zelfs van de wereld.
Op landbouwgebied maakt Israel grote ontwikkelingen door en met behulp van hedendaagse techniek worden grote vorderingen bereikt.
Zo is bijvoorbeeld de Negev woestijn inmiddels groen geworden met behulp van investering van kennis en techniek.
Israël heeft één der modernste, sterkste en hoog-technologische legers van de wereld. Volop wordt geinvesteerd in de ontwikkeling hiervan.
De technologie ontwikkelt zich snel en is één der grootste peilers van Israël en een belangrijk exportartikel.
Dit alles hebben wij te danken aan het onderwijs op hoog niveau en verplicht ons op dit hoge niveau door te gaan en onderwijs te bieden aan een ieder, zodat velen een kans hebben op onderwijs op universitair niveau.
Neem bijvoorbeeld de beroemde universiteit Weizmann in Rehovot, waar vele beroemdheden hun opleiding hebben genoten. Of de Wingate universiteit, een centrum voor lichamelijke en medische studies.
Israël wenst als eerste een onderdak te bieden aan het Joodse volk en een veilig en humanitair leven te waarborgen.
Iedereen is doordrongen van het belang dat de staat Israel een tehuis biedt aan iedere jood uit de gehele wereld, maar met rechten voor ieder die er woont, joden, christenen, moslims en druzen.
Dit tehuis is gegrondvest op onderwijs, veiligheid en saamhorigheid.