Door David ben Goerion, de eerste premier van Israel.
Artikel in ‘Het beloofde land’, chanoeka 1996.
Na de dood van Sarah op 127-jarige leeftijd in Hebron onderhandelde Abraham uitgebreid met de familie van Het. Uiteindelijk kocht hij het veld van Machpela, de grot en de omringende bomen.
Abraham werd er later zelf ook begraven, net als Izaak en Jacob. Jacob liet zelfs zijn zonen zweren dat ze hem zouden begraven in:
“de grot in het veld van Efron, waar Abraham en zijn vrouw Sarah zijn begraven, waar Izaak en zijn vrouw Rebecca zijn begraven en waar ik mijn vrouw Lea begroef”.
Natuurlijk deden Jozef en zijn zonen wat hij van hen vroeg.
Maar het belang van Hebron gaat verder. Koning David is tot koning gezalfd in Hebron door de G’ddelijke woorden:
David vroeg: “Naar welke stad zal ik gaan?”
En G’d antwoordde: “naar Hebron.” En hij ging daarheen en werd gezalfd tot koning over het Huis van Juda.
Na de dood van Avner, de chef-staf van koning Saul, zocht het volk van Israel David op in Hebron en vroeg hem koning te worden, niet alleen over Juda maar over het hele huis Israel:
“Koning David sloot met hen in Hebron een verbond en zij zalfden hem tot koning van Israel.”
Hebron is dus de plaats van de oprichting van het grootste koninkrijk dat de natie van Israel ooit gekend heeft. Jeruzalem, dat in de loop der tijden bekend werd als de heiligste en dierbaarste stad, niet alleen van Israel doch ook wereldwijd een van de meest bewonderde steden, wordt niet genoemd in de Tora. Hoewel het de meest heilige stad van het jodendom geworden is mogen we nooit vergeten dat de oorsprong van de grootste van Israëls koningen lag in Hebron, de stad waar al 800 jaar voor Koning David de eerste hebreeër arriveerde.
We maken een enorme en onvergeeflijke fout als we ons niet vestigen in Hebron, de buurman en voorganger van Jeruzalem, met een grote en groeiende joodse gemeenschap. De Arabieren die er wonen hebben er ook baat bij.
Hebron is het waardig om de zuster van Jeruzalem te zijn.
(Sde Boker, Israel, 25 januari 1970)