Van de voorzitter FH.
Artikel in ‘Het beloofde land’, chanoeka 1996.
Ondanks het verlopen van talloze deadlines, de meest recente op 24 oktober j.l., is het Palestijnse Nationale Handvest nog niet gewijzigd (zie ook het artikel ‘Uitvoeren van Oslo’).
Het handvest is oorspronkelijk vastgesteld in 1964, toen de Westbank, Gaza en de Golan in Arabische handen waren. Desalniettemin ontkennen 30 van de 33 artikelen het bestaansrecht van Israel.
Het Handvest probeert dit op zo veel manieren aan te tonen dat er allerlei innerlijke tegenstrijdigheden ontstaan. Een aantal voorbeelden:
“Jodendom is een religie en derhalve kunnen joden geen eigen natie vormen. Joden kunnen geen staat vormen met een eigen identiteit, ze zijn burgers van de staten waar ze thuis horen.” (artikel 20)
tegenover:
“De joodse staat vormt een bedreiging voor de Arabische natie.”
(artikel 14)
“Het Palestijnse volk gelooft in de Arabische eenheid. Echter, om hun aandeel in dat doel te bereiken zal het, in de huidige fase van de strijd, haar Palestijnse identiteit moeten bewaren en het bewustzijn hiervan moeten ontwikkelen.
De bevrijding van Palestina zal tot Arabische eenheid leiden.”(artikel 13)
tegenover:
“Arabische eenheid zal tot de bevrijding van Palestina leiden.” (artikel 13)
“Het gaat om de bevrijding van Palestina.” (artikel 22)
tegenover:
“Hiervoor dient Israel en het zionisme geëlimineerd te worden.”
(zionisme = de bevrijdingsbeweging van het joodse volk) (artikel 15)
“Het Mandaat van de Volkerenbond aan Groot-Brittannië dat een Joods Nationaal Tehuis toestond is onrechtmatig en zonder enige betekenis.” (artikel 20)
tegenover: “Het land dat bevrijd zal worden is gedefinieerd door de grenzen van het Britse Mandaat.” (artikel 2)
Dat het handvest niet gewijzigd kan worden omdat de peiler daarvan, gewelddadige strijd tegen Israel, nog overeind staat blijkt tot op de dag van vandaag:
“Een mislukking van de besprekingen is voor de Palestijnen een legitieme reden om de wapens weer op te pakken.” (woordvoerster voor onderwijs Hanan Ashrawi in 2 Vandaag op 23 november 1996)
“De uiteindelijke, definitieve grenzen van een toekomstige Palestijnse staat zullen de Jordaan en de Middellandse Zee moeten zijn.” (woordvoerder buitenlandse zaken Faisal Hoesseini op de Syrische televisie, oktober 1996)