Door professor dr. Y.S. Brenner. Artikel in ‘Het beloofde land’, chanoeka 1995.
Professor Brenner werd geboren in 1926 en emigreerde in 1934 met zijn ouders van Berlijn naar Jeruzalem. Professor Brenner is sedert 1972 verbonden als hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Utrecht.
Het mandaat
De jaren twintig lieten een steeds verdere toename van arabische geweld tegen de joden zien.
Hierdoor richtten ook de joden gewapende groepen op: de Hagana van de socialisten onder Ben Goerion en de Irgoen Zwai Leumi, onder politieke leiding van Jabotinsky. De militaire leiding bestaat uit David Raziel (opgevolgd door Menachem Begin) en Abraham Stern.
Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog in 1939 brachten de Engelsen een pro-arabisch Witboek uit om van arabische steun verzekerd te blijven. Abraham Stern vond dit het moment om de strijd tegen de Engelsen op te voeren, nu ze verzwakt waren. Aangezien Jabotinsky en Raziel voorrang wilden geven aan de strijd tegen de nazi’s scheidden hun wegen. Stern richtte de Lechi op (‘Strijders voor de Vrijheid van Israel’).
De Lechi
Stern vond een aantal opmerkelijke bondgenoten:
- de toenmalige Poolse regering die wel van de joden af wilde en hun de mogelijkheid tot militaire training gaf,
- Italië dat een marine-basis ter beschikking stelde.
De bedoeling was om een leger van 500.000 man een invasie in Palestina te laten uitvoeren. Zo zou het Europese jodendom een eigen land, met een eigen paspoort enzovoort, krijgen en daarmee een vluchthaven. Het was immers de periode dat de joden wanhopig probeerden om Europa te ontvluchten, maar geen land hen wilde opnemen.
Stern gebruikte bankovervallen om aan geld te komen. Hiermee isoleerde hij zich van de maatschappij en vele leden van de groep werden gepakt. Het klimaat veranderde toen er berichten begonnen binnen te druppelen over het lot van de joden in nazi-Europa en er 680 joden verdronken op een door de Engelsen teruggestuurd schip.
De groep werd versterkt doordat een deel van de leiding van de Lechi uit de gevangenis weet te ontsnappen, waaronder de latere premier Jitschak Shamir. Deze zet de groep professioneler op, met betere veiligheidsmaatregelen.
Stern formuleert de eerste prioriteit: het verdrijven van de Engelsen. Daarvoor dient de reden van hun aanwezigheid bestreden te worden. De doelen worden daardoor: militaire bases, oliebelangen en commerciële belangen.
De andere verzetsgroepen
Tegen het einde van de oorlog neemt Begin, met zijn veel grotere groep, deze beginselen over. Hij richt zich echter uitsluitend op militaire doelen met zorgvuldige vermijding van slachtoffers.
De grootste beweging, de Hagana onder Ben Goerion, twijfelt voortdurend of ze zich gewapend moet verzetten.
Tijdens de onafhankelijkheids-strijd vechten de drie verzetsgroepen gezamenlijk tegen de arabieren. De Lechi probeert zich naar de joodse wijk in de oude stad van Jeruzalem te vechten, om dan de Hagana mee te krijgen. Er wordt zwaar gevochten, maar de Lechi is te zwak en het mislukt. Een latere gezamenlijke aanval wordt eveneens afgeslagen.
Mijn persoonlijke inbreng
Ik had als wapen-instructeur slechts een ondergeschikte rol. Hoewel afkomstig uit de arbeidersbeweging trad ik in 1945 toe tot de Lechi omdat ook ik van mening was dat de Engelsen slechts met geweld verdreven konden worden. Deze simpele conclusie vormde tegelijk de kracht en de zwakte van de Lechi: men dacht niet na over de vorm die de joodse staat diende te krijgen. Hierdoor kon men wel een aanhang vanuit het gehele politieke spectrum krijgen. Zo dacht ik destijds dat het mogelijk was om vreedzaam samen te leven met de arabieren, wat helaas niet het geval bleek.
Terugkijkend ben ik nog steeds een beetje trots op mijzelf, aan mijn bijdrage aan de opbouw van de joodse staat. Ertegenover staat een moreel probleem in verband met de onschuldige slachtoffers die zijn gevallen. Toch sta ik nog steeds achter mijn daden van destijds.