Door Luitenant-Generaal b.d. W.J. Loos.
Artikel in ‘Het beloofde land’, jom haatsmaoet 1995.
De politiek-militaire situatie
Israël wordt wel eens een eiland in een Arabische zee genoemd. Een blik op de kaart laat zien hoe klein Israël is vergeleken bij het totaal van de omringende landen. Landen die er vanaf het ontstaan van Israël op uit waren de kleine joodse staat weer van de kaart te laten verdwijnen. Daartoe zijn in 1948, 1956, 1967, en 1973 oorlogen gevoerd, waarbij Israël zich steeds heeft kunnen handhaven en zich van redelijk veilige grenzen heeft kunnen voorzien door het bezetten van de strook van Gaza en de Westoever van de Jordaan.
Het bezit van de Syrische Golan-hoogte en een veiligheidszone in Zuid-Libanon verzekert de veiligheid in het Noorden, terwijl de zuidgrens met de Egyptische Sinai-woestijn veilig gesteld wordt door de aanwezigheid van een internationale troepenmacht aldaar, die als buffer fungeert tussen Egypte en Israël. Niet onvermeld mag blijven de aanwezigheid van VN-blauwhelmen (UNIFIL) in Zuid-Libanon; ook zij hebben een soort bufferfunctie.
Het vredesproces
Het vredesproces, dat moet leiden tot beëindiging van de formeel nog steeds bestaande oorlogstoestand en normalisering van de betrekkingen tussen Israël en zijn buren, begon met het vredesverdrag met Egypte nu al weer vele jaren geleden. Een van de resultaten was de legering van de al genoemde buffereenheden in de Sinai. Enkele maanden geleden kwam ook Jordanië over de brug.
De harde noot, voor wat betreft de directe buren van Israël, is nu nog Syrië.
Door de aanwezigheid van een aanzienlijke Syrische troepenmacht in Libanon heeft Syrië dat land stevig in de greep. Een regeling met Libanon zal dus moeten passen in een eventuele overeenkomst met Syrië. Syrië wil overigens alleen maar met Israël praten als eerst zonder voorwaarde vooraf de strategisch waardevolle hoogte van Golan door Israël wordt teruggegeven. Israël is daar zeer huiverig voor, want hoe betrouwbaar is Syrië? Daar zijn slechte ervaringen mee opgedaan. Bij autoritaire regimes kunnen woorden en daden gemakkelijk van de ene dag op de andere van elkaar blijken te verschillen.
De vredesbereidheid van Israëls buren is niet alleen afhankelijk van ‘land in ruil voor vrede’, maar ook van het daarmee verbonden probleem van de Palestijnen, die streven naar een eigen staat minimaal omvattende de Gazastrook en Westoever. Ook de status van Jeruzalem speelt daarbij een rol.
Van de niet-directe buren van Israël zijn met name Irak, Iran en ook Libië tot de meest fanatieke tegenstanders te rekenen. Zij steunen (nog steeds) Palestijnse bewegingen die terreur niet schuwen om hun doel te bereiken. Tenslotte mag ook de interne situatie in Israël bij het beschouwen van het vredesproces niet uit het oog worden verloren. Voor en tegenstanders houden elkaar min of meer in evenwicht als het gaat om verregaande of verder gaande concessies. Door de verwestelijking van de Israëlische samenleving is de harde pioniersgeest en de bereidheid tot het brengen van offers afgenomen.
Veilige grenzen
Bij het vredesproces spelen wat wordt genoemd ‘Israëls security needs’ een essentiële rol. ‘Land-voor-vrede’ betekent opgeven van veilige grenzen. Hoe betrouwbaar zijn buren die tientallen jaren hebben geroepen de Israeli’s in zee te zullen drijven en tevens hebben getracht Israël economisch te wurgen. Hoe stabiel zijn die buren als men het opkomend moslim-fundamentalisme in de beschouwingen betrekt. Wat zijn Internationale garanties waard, als men weet dat de VN zich in 1956 op verzoek van de buren terugtrok, waardoor Israëls grenzen bloot kwamen te liggen. Ook de betekenis van de aanwezigheid van UNIFIL in Libanon is maar zeer betrekkelijk. Een blik op de zogenaamde ‘veilige gebieden’ in Bosnië geeft niet de indruk dat VN-eenheden veel zekerheid kunnen bieden.
Israël zal derhalve voor een groot deel op eigen kracht moeten kunnen vertrouwen om zeker te zijn dat niet elke stap in het vredesproces er een is in de richting van de eigen ondergang op termijn.
Nu is de eigen kracht van een staat het produkt van drie factoren, namelijk militaire capaciteit, economisch vermogen en moreel. Als een die factoren het laat afweten is het produkt als geheel ook onder de maat. Geconstateerd kan worden dat het economisch-technologisch vermogen van Israël wel in orde is; de morele hardheid van heden is niet meer die van 1948, de interne tegenstellingen zijn helaas in dat opzicht geen teken van kracht. De doorwerking daarvan in de strijdkrachten, tenslotte een integrerend deel van de samenleving, is niet te ontlopen. Het technisch en tactisch vermogen van de Israëlische strijdkrachten staat nog steeds op een voorbeeldig hoog peil.
De militair-strategische positie
Het militaire vermogen van Israël is in de genoemde oorlogen steeds indrukwekkend geweest. Vermogens opgebouwd uit de factoren gevechtskracht, efficiënt mobilisatie systeem met korte reactie tijden en een strategisch en tactisch goed geschoold leiderschap. Een leiderschap dat ondanks Israëls zeer nadelige geografische positie de militaire balans in de gevoerde oorlogen in het voordeel van Israël wist te doen doorslaan.
Israël bevindt zich geografisch namelijk op de ‘binnenlijnen’, zoals dat in de krijgswetenschap wordt genoemd. Dat is niet erg als het een groot en sterk land betreft dat wordt omgeven door kleine zwakke landen. In het geval van Israël gaat het om een klein land omgeven door grote, die in het verleden met name door de voormalige Sovjet Unie militair sterk zijn gemaakt. Wanneer die landen zich gelijktijdig en eendrachtig militair op Israël werpen, ontstaat een levensgevaarlijke situatie. Een 3-frontenoorlog op grote schaal zou het einde voor Israël betekenen.
Gelukkig was er altijd de nodige verdeeldheid en/of ongecoordineerdheid in het militaire optreden van de buurlanden. Steeds wanneer de genoemde gevaarlijke situatie echt dreigde te ontstaan sloeg Israël geheel volgens de regels van de krijgswetenschap als eerste toe om de tegenstanders partieel te kunnen verslaan (1956 en 1967). In 1973 ging het bijna mis toen Israël militair werd verrast door een twee fronten aanval (Sinai en Golan). Militair vakmanschap, goed materieel en de bereidheid grote verliezen te incasseren konden toen het tij nog net keren. Ditmaal kwam het geringe oppervlak van Israël wel goed van pas omdat eenheden snel van front konden wisselen.
Toch blijft Israël door zijn geringe afmetingen en het gebrek aan strategische diepte (op een plaats niet meer dan 15 kilometer!) militair-strategisch zeer kwetsbaar. De veilige grenzen die in 1967 werden bevochten, hebben echter in 1995 niet meer dezelfde betekenis als toen. Zo heeft de wapen ontwikkeling niet stilgestaan. De dracht van de artillerie is van circa 10 naar circa 30kilometer opgevoerd. De ontwikkeling van raketten maakt Israël niet alleen kwetsbaar voor de naaste buren, maar voor landen als Iran en Irak (denk aan de scut-raketten in de Golfoorlog van 1995). Ook de uitwerking van de wapens neemt toe. Chemische ladingen en atoomwapens zijn niet meer uitgesloten.
Het wegvallen van de Oost-West tegenstelling heeft de stoom wat van de ketel gehaald in het Midden-Oosten, maar fundamentalisme kan een serieuze bedreiging gaan vormen. De dreigingen waarmee Israël te maken heeft en krijgt, zijn dus niet constant en dat betekent dat in strategisch-militaire zin begrippen als veiligheid en veilige grenzen mee moeten evalueren.
Conclusies
Een gemakkelijke oplossing voor Israël en zijn veiligheidsproblematiek ligt niet voor de hand. Doorgaan met het vredesproces lijkt, ook al door de interne situatie in Israël en door de druk van buiten (ook door Israëls bondgenoten) gewenst en eigenlijk zelfs onvermijdelijk. Israël moet daarbij kunnen blijven vertrouwen op eigen militaire kracht door het op modern peil houden van de strijdkrachten.
Daarnaast moet worden gezocht naar de mogelijkheid Israël te voorzien van echte, betrouwbare, veiligheidsgaranties als het gaat om ‘land-voor-vrede’. Zo zal bijvoorbeeld de Golanhoogte voor een lange tijd door een bufferstrijdmacht moeten worden bezet om de partijen gescheiden te houden. Ook Zuid-Libanon komt daarvoor in aanmerking, zodat de Israëlische bufferzone aldaar kan worden opgeheven. Voor er echter echt van wederzijds respect en vertrouwen kan worden gesproken zal nog wel wat water door de Jordaan moeten stromen.