Door Jhr. Storm van ‘sGravesande, Commodore b.d. van de Koninklijke Luchtmacht, defensie attaché in Moskou, september 1991 – maart 1995.
Artikel in ‘Het beloofde land’, soekot 1995.
Om enig inzicht te krijgen in de militaire betrekkingen van Rusland met andere landen in de wereld is, zelfs wanneer men bij wijze van spreken op de eerste rij zit in Moskou, niet eenvoudig.
Daarvoor zijn tenminste drie redenen aan te voeren. Ten eerste het diepgewortelde wantrouwen van Russen tegen buitenlanders.
Niet alleen 75 jaar communisme, maar ook 300 jaar tsarisme daarvoor, hebben grote argwaan tegen buitenlanders (indringers en veroveraars) gekweekt. Ten tweede was het onderhouden van contacten door Russen met buitenlanders een buitengewoon gevaarlijke bezigheid. Waar het immers tot voor kort een enkele reis Siberië kon opleveren wanneer men ‘ongeoorloofde’ contacten met buitenlanders had, was het nog veel gevaarlijker om met buitenlandse militairen te praten en wel helemaal om contacten te onderhouden met NAVO-militairen. Tenslotte het oude adagium van ‘zo de waard is ….’.
Van oudsher werden Russische attachés immers getraind in het verrichten van speciale, zogenaamde onderzoekende activiteiten, die niet altijd in overeenstemming waren met de verkregen diplomatieke status in het gastland. Relatief veel sovjet-attachés hebben in de loop der jaren hun posten voortijdig moeten verlaten. En in Moskou gaat men er van uit dat alle aldaar gestationeerde attachés van gelijke signatuur zijn. De taak van het Russische Ministerie van Defensie is dan ook gericht op het voorkomen dat deze attachés informatie vergaren. En dat is in schrille tegenstelling met de situatie in vele Westerse landen, waaronder in Nederland, waar de aldaar Geaccrediteerde attachés wel alle hulp krijgen.
Het navolgende is daarom gebaseerd op open bronnen en gesprekken met collega’s in Moskou en iet zozeer op informatie van het Ministerie van Defensie te Moskou. Maar hoe kan nu mate van militaire invloed van Rusland op andere staten – in dit geval de landen in het Midden-Oosten – worden vastgesteld? In dit artikel wil ik twee parameters daarvoor belichten, namelijk de militaire presentie en de militair-commerciële activiteiten van Rusland in deze regio.
De buitenlandse politiek van de voormalige Sovjetunie was er na de tweede wereldoorlog vooral op gericht om overal ter wereld invloed te krijgen teneinde de wereldheerschappij van het communisme te vestigen. Ook in het Midden-Oosten, waar Israël traditioneel door de Verenigde Staten werd gesteund, heeft de Sovjetunie in vele landen getracht vaste voet te krijgen. Tijdens de oorlogen na 1947 werden de islamitische landen grotendeels door Rusland bewapend. Vele duizenden Russen (zowel openlijk als heimelijk) zijn als militair adviseur in deze regio voor langere tijd werkzaam geweest.
Door onder andere het opkomen van het Arabisch nationalisme (de oliecrisis) werd de Russische daadwerkelijke aanwezigheid met mensen en met materieel echter verminderd. Steunpunten in onder andere Egypte en Jemen gingen verloren. De Russische Verre Oosten-vloot, gebaseerd in Wladiwostok liet zich echter regelmatig in de Indische Oceaan zien, terwijl de Zwarte Zee-vloot de Middellandse Zee als haar speelterrein had uitverkoren.
De eerste echte kentering kwam met de Golfoorlog. Hoewel moet worden geconstateerd dat Rusland zich redelijk nauwgezet aan het wapenembargo tegen Irak heeft gehouden was er bij het uitbreken van het conflict zeer veel Russisch materieel in gebruik bij Irak. De grote militaire missie aldaar was eind 1990 reeds teruggetrokken.
De snelheid waarmede in de Golfoorlog het militaire potentieel van Irak grotendeels werd geneutraliseerd viel de Russen echter rauw op het dak. De Iraakse luchtverdediging was immers geheel op Russische leest geschoeid, zowel wat materieel als wat tactieken en dergelijke betreft.
Het uiteenvallen van de Sovjetunie en de daarop volgende bijna totale chaos, zowel op politiek als op economisch gebied, heeft echter geleid tot een grote vermindering van de inzetbaarheid van de hiervoor genoemde Russische vloten. De Zwarte Zee-vloot is bijna ten onder gegaan door een nu al meer dan drie jaar durende ruzie tussen Rusland en Oekraine over de verdeling van deze voormalige sovjetvloot, die zelfs door de presidenten van beide landen persoonlijk nog steeds niet volledig is opgelost. De economische crisis heeft tot een rampzalige materiële situatie bij de Verre Oosten vloot geleid; betrouwbare bronnen zeiden mij dat de inzetbaarheid sinds 1991 tot circa twintig procent is gereduceerd.
Een marine op zee is bij uitstek een middel om de tanden te laten zien en (latente) pressie uit te oefenen. Door de desastreuze toestand van het materieel en de zeer geringe motivatie van het personeel heeft de Russische marine thans slechts nog één doel voor ogen en dat is puur overleven. Het vermogen tot maritieme presentie, zowel in het Midden-Oosten als bijvoorbeeld op de Atlantische en de Stille Oceaan is dus aanzienlijk gereduceerd.
Bovendien heeft ook het zenden van grondtroepen naar het buitenland sinds de gebeurtenissen in Afghanistan een beladen betekenis gekregen, iets wat door de gebeurtenissen in Tsjetsjenie alleen nog maar is bevestigd. Hoewel Russische troepen nog wel actief worden ingezet in Tadzhikistan tegen de aanvallen van Afghaanse fundamentalisten is dit eerder een pure verdediging van eigen belangen dan het vergroten van invloed in buitenland.
Het tweede middel tot het verkrijgen van militaire invloed omvat commerciële activiteiten, zoals bijvoorbeeld de verkoop van wapensystemen aan buitenlandse regeringen. De Sovjetunie produceerde wapens aan de lopende band omdat het schenken van wapens (als ontwikkelingshulp) zeer wel paste in de gewenste buitenlandse expansiepolitiek. Maar ook hier heeft het instorten van het voormalige Sovjetrijk geleid tot een industriële ramp.
Enerzijds omdat de vraag naar wapens over de gehele wereld door het einde van de koude oorlog aanzienlijk is verminderd, anderzijds omdat de produktie van wapens in de voormalige Sovjetunie (waarbij het begrip kostprijs of kosteneffectiviteit volstrekt werd genegeerd) bijna volledig is gestopt.
Vele (wapen)fabrieken hebben kun produktie met tientallen procenten moeten verminderen omdat er geen vraag meer was naar hun produkten, dan wel om dat er geen geld meer uit Moskou kwam om alle werknemers te betalen. Werkeloosheid was immers een vuige kapitalistische kwaal; onder het communisme had elke arbeider een baan. Het werk werd daarom onder de aanwezige mensen verdeeld, zodat vaak drie mensen het werk deden dat in de kapitalistische wereld slechts door één mens werd verricht.
Bestaande contacten met landen in het Nabije- en het Midden Oosten zijn echter niet verbroken. Maar waar vroeger alle ijzerwaar bijna voor niets de grens overging en diende als middel voor het verkrijgen van politieke invloed, vraagt Rusland nu harde valuta. Onduidelijk is soms in welke zakken deze dollars terecht komen, de staatskas of genummerde westerse bankrekeningen van individuele Russische autoriteiten. En ook door het stellen van vaak exorbitante financiële eisen zijn buitenlandse regeringen heden ten dage minder snel in het kopen van Russisch militair materieel dan vroeger.
In diverse landen, die vroeger in meer of mindere mate Russisch militair materieel hadden verkregen ontstaat nu, evenals in Rusland zelf, een acuut gebrek aan reserve-onderdelen. Het communisme kende het begrip ‘onderhoud’ niet of nauwelijks. Als iets kapot ging, werd het in de sloot gegooid en werd het compleet vervangen. Maar nu is de produktie tot bijna nul gereduceerd terwijl van enige voorraadadministratie geen sprake is.
Ik heb mijn Indiase collega’s vele malen het land door zien gaan om zelf maar de fabrieken te vinden die misschien nog reserve delen voor hun MIG-vliegtuigen konden leveren. En in Rusland reizen (bijvoorbeeld met Aeroflot) en een verblijf in lokale hotels zijn aparte belevenissen, die tenminste een groot doorzettingsvermogen, veel geduld en een sterke maag vereisen.
In vergelijking met de situatie tot het eind van de tachtiger jaren is de Russische militaire invloed in het Midden-Oosten in de huidige tijd zeker minder geworden. Toch blijven de Russen het wel proberen. Het was opmerkelijk dat na 1991 de strikt militaire contacten door het uitwisselen van attachés over en weer wel werden uitgebreid. Ik heb in de loop van mijn verblijf (1991-1995) tenminste diverse nieuwe collega’s mogen begroeten uit ondermeer Egypte, Israël, Koeweit, Iran en de Verenigde Arabische Emiraten.
Hoe het ook zij, de politieke omwentelingen en de daardoor ontstane economische chaos in Rusland hebben geleid tot een aanmerkelijke vermindering van de tot dan door de voormalige Sovjetunie gevoerde expansiepolitiek. Men zou we willen, maar men kan niet. Voor het huidige lijkt het dat de Russische militaire invloed in Het Midden-Oosten miniem is. Maar de Russische beer heeft een groot uithoudingsvermogen en een lange aden. Waakzaamheid blijft daarom
geboden.