Van de voorzitter. Artikel in het tijdschrift ‘Het Beloofde land’.
Boekbespreking: The story of Mendel Beilis (autobiography).
Uitgave CIS Publishers, New York/Londen/Jeruzalem
In dit boek vertelt de schrijver zijn eigen verhaal: hij is maatschappelijk geslaagd als bedrijfsleider van een baksteen-fabriek in Kiev. Als zodanig woont hij vlakbij de fabriek, in een zone waar verder geen joden mogen wonen. Dan wordt in de nabijheid een niet-joods jongetje vermoord. Antisemieten grijpen dit aan om een anti-joodse hetze te starten, ofschoon bij de politie bekend is in welke hoek de daders gezocht moeten worden. Pamfletten worden verspreid dat joden de moord gepleegd hebben om het bloed te gebruiken voor de matzes van Pesach (‘bloedsprookje’).
De dokter die autopsie doet wordt omgekocht om te verklaren dat het om een rituele moord gaat. Er wordt een priester gevonden die wil getuigen dat joden christelijk bloed gebruiken.
Zo wordt Beilis in het voorjaar van 1911 gearresteerd. Hij wordt eindeloos ondervraagt en jaren onder barbaarse omstandigheden opgesloten, eenzaam of met politie-verklikkers. Slechts op zijn wilskracht om zijn proces mee te maken overleeft hij dit.
Het proces komt er echter pas na twee en een half jaar omdat de affaire de regering te goed uitkomt om nationalistische en anti-joodse sentimenten aan te moedigen, in verband met verkiezingen voor de Doema.
De internationale belangstelling voor het proces is groot. Wereldwijd wordt opgeroepen om voor zijn verlossing te bidden. De beste advocaten worden voor hem ingehuurd. Zij worden voor het weerleggen van de religieuze aanvallen geholpen door een compleet team van rabbijnen, geleid door de opperrabbijn van Moskou. De Lubavitcher rebbe wordt herhaaldelijk geraadpleegd.
Het proces vormt uiteindelijk een anticlimax; al bij de eerste getuigen-verhoren blijkt dat de beschuldigingen op drijfzand berusten. Verscheidene getuigen wijzen spontaan de echte daders aan. Na een proces van 34 dagen wordt Beilis vrijgesproken.
Hij is nu een beroemdheid die maandenlang dagelijks wordt lastig gevallen door tientallen bezoekers, die hem persoonlijk willen ontmoeten. Daardoor en onder druk van vele dreigbrieven besluit hij met zijn gezin op alijah te gaan.
Na de Russische revolutie blijkt de betrokkenheid van diverse ministers en de tsaar zelf bij de verdachtmakingen rond Beilis. De tsaar blijkt tevens persoonlijk een uitgave van ‘de Protocollen van Zion’ gefinancierd te hebben. Allen komen om in de woelingen van de revolutie, evenals de aanklager en de daders.
Het boek is nog steeds interessant, zowel historisch als door het beeld dat het geeft van de werking van antisemitisme, als onredelijkheid en blinde haat hun kans krijgen.